BAKKEVEEN – Pieter de Boer is een autoliefhebber. Z’n hele leven al. De Porsche heeft hij voor de hobby, een 7-persoons Peugeot 308 is de familieauto (‘Daar valt wel eens een fiets tegenaan en is makkelijk als de jongens voetballen’) en als maatschappelijk verantwoord ondernemende notaris rijdt hij in een BMW i3 naar kantoor in Heerenveen. De Porsche had net zo goed een andere klassieker kunnen zijn, want zijn smaak is heel breed.
Wat heb je met Porsche?
‘Het is een jongensdroom. Ik ben opgegroeid in Koudum. Op
een zomerdag fietste ik door het dorp langs garage Kemker, de Lada-dealer, en zag ik een Duitser zijn Porsche tanken. Ik moest de auto even aanraken en legde mijn hand op de warme achterband. Op dat moment is het autovirus op mij overgeslagen. Mijn vader had trouwens ook wel wat met auto’s. Hij rijdt sinds 1976 BMW. Ik weet nog dat ik onder de indruk was van de 1502. Meestal kocht hij om de drie jaar een nieuwe.’
Wat is bijzonder aan jouw Porsche?
‘Dat het de laatste van het oertype, de 901 uit 1964, is. Maar wel een doorontwikkelde versie die in 1969 is gelanceerd toen Porsche het chassis langer maakte voor een betere gewichtsverdeling. Daarvoor lag er meer gewicht achter de achteras en moest je eigenlijk ballasten, zoals bij de oude Kevers waar men een tegel voorin legde. Mijn Porsche heeft een boxermotor (liggende cilinders) waardoor de luchtweerstand lager werd. Speciaal is de lichtblauw-metallic kleur. Bruin, geel, groen en grijs waren de gangbare kleuren in die tijd. Mijn auto is van 1972, een jaar jonger dan ikzelf. Wat aanspreekt bij de 911 is het prachtige, tijdloze design.’
Op welke momenten rijd je erin?
‘Als het mooi weer is en ik tijd heb. Verder doen mijn vrouw en ik ook wel eens mee aan een oriëntatierit. Lekker toeren door de provincie. Twee van onze drie jongens van 10, 12 en 14 kunnen achterin zitten. Ik mijd als het even kan de snelweg en pak binnenwegen. Soms word je afgesneden of reageren weggebruikers op een lelijke manier. Mensen die geen gevoel hebben voor auto’s vinden het overigens een patserwagen. Speciale auto’s passen helaas niet bij de calvinistische aard van de Nederlander. Gelukkig gaat er ook regelmatig een duim omhoog.’
Hij beleeft zijn hobby met anderen: ‘Als autoliefhebber krijg je vrienden met dezelfde afwijking. Met hen heb ik onder andere autofabrieken in Duitsland bezocht en ook Spa-Francorchamps en de Le Mans Classic. Een paar jaar geleden zijn we naar de Goodwood Revival geweest. Dat is pure nostalgie en het summum van klassiekerbeleving. Coureurs en bezoekers gaan gekleed in outfits van vroeger. Ze racen in de mooiste klassiekers van Bugatti, Bentley of Jaguar. Je ziet er auto’s die je zelden te zien krijgt, zoals een Ferrari 330 GTO.’
Waarin fascineren klassiekers jou?
‘In de vormgeving, in de vrijheid die je voelt als je erin rijdt, in het karakteristieke geluid dat elke klassieker heeft. Iconische auto’s zijn opwindend.’
Jouw BMW i3 maakt geen geluid.
‘Dat heeft ook wel weer wat. Het is een compacte, bijzondere auto. In de carrosserie zitten petflessen verwerkt, het interieur is grotendeels ook van gerecycled materiaal. Deze auto lijkt ver van een klassieke auto verwijderd, maar dat valt wel mee. Een bekend gezegde luidt: Recycle! Drive a classic.’
Waarom geen Tesla?
‘Die is een stuk duurder en ik heb de auto vooral nodig voor woon-werkverkeer. Tesla is wel de reden dat ik elektrisch rij. Tijdens een studiereis van Rabobank Heerenveen naar Silicon Valley heb ik onder meer de Tesla-fabriek bezocht. Door die ervaring spreekt het concept van de elektrische auto mij aan.’