friesjournaal logo

TYTSJERK – Nynke Koopmans-van der Veen (46) combineert twee werelden: die van het boerenbedrijf en van de politiek. Namens de VVD zit ze sinds 2010 in de gemeenteraad van Tytsjerksteradiel en vanaf 2015 in provinciale staten. Ze heeft een druk bestaan: moeder van drie kinderen (20, 18 en 16 jaar), boerin met een eigen melkveehouderij en als volksvertegenwoordiger op twee fronten met een lastige portefeuille (landbouw) die het meest besproken is en die Friesland verdeelt. Het is allemaal op haar afgekomen. En dan blijft er nog voldoende tijd over voor haar grote passie paardrijden en voor fanatiek schaatsen in de Elfstedenhal om over vijf jaar nog ‘in dezelfde broek te kunnen’. 

Wat waren jouw plannen toen je 18 was?

‘In mijn jonge jaren heb ik daar nooit over nagedacht en ook op mijn achttiende wist ik niet wat ik wilde worden. Ik ben opgegroeid in de Lytse Geast bij Tytsjerk en op mijn vijfde zijn wij verhuisd naar de boerderij die mijn pake heeft gebouwd en waar mijn ouders boer werden. Het is een heel vertrouwde plek. Ik kan terugkijken op een hele fijne, onbezorgde jeugd op de boerderij, middenin de natuur tussen de beesten, de pony’s en de paarden. Mem heeft gekscherend wel eens gezegd: je kon eerder paardrijden dan lopen. Het is een voorrecht als je zo opgroeit. Niet dat iedereen het begreep. Op de havo in Leeuwarden vroegen vriendinnen wel eens: wat moet je daar, wat kun je er? Na de middelbare school heb ik een toeristische opleiding in Groningen gevolgd. Niet dat ik het in die richting zocht overigens. Toen ik klaar was kreeg ik op mijn negentiende de kans naar het buitenland te gaan, en dan ook nog om te paardrijden. Een boer in Californië zocht een Friezin die zijn Friese paarden bereed want die moesten op de jaarlijkse keuring wel zó lopen zoals de keurmeesters van het stamboek het wilden. Amerikanen waren niet geschikt. Zij gaan in hun glitterjasjes voor het uiterlijk vertoon, voor het opshowen en poetsen van paarden en rijtuigen. Bij ons gaat het meer om de gangen en het presteren van het paard. Ik heb er ook nog meegedaan aan de Pomona County Fair in het zuiden van Californië, een hele grote landbouwshow. Reed ik tijdens de opening bij 42 graden in een Fries kostuum. Dat vergeet ik nooit weer. Ik verbleef er vijf maanden. Het was een prachtige ervaring. Voor het eerst vliegen en zonder heit en mem. Het leven lachte me toe.’ 

Wat is er van terechtgekomen?

‘Ik ben gaan werken en kon bij een advocatenkantoor aan de slag waar ik de financiële administratie deed. Boer worden was helemaal niet de bedoeling. Er is ook nooit over gesproken. Mijn oudste broer ging in maatschap met heit werken. Tot in 2000, nota bene het jaar van Simmer 2000 toen heel veel geëmigreerde Friezen terugkwamen, hij naar Denemarken ging om te boeren. Dat was een hele omslag voor heit. Het was het pensioen van heit. Hij ging jongvee op stal houden. Maar een lege melkput is best ingrijpend. Kwam daar in 2001 de tongblaar, de MKZ-crisis, nog overheen. Was het met het opstallen ook gebeurd. Dus toen wilde hij opnieuw beginnen met boeren en zijn melkquotum benutten. Vinden jullie dat goed?, vroeg hij aan mij en mijn man Sipke Jan met wie ik inmiddels was getrouwd. Wij waren namelijk na het vertrek van mijn broer op de boerderij komen wonen terwijl wij ieder ons eigen baan hadden. Sip is hoofduitvoerder bij het aannemingsbedrijf Jelle Bijlsma in Gytsjerk. Natuurlijk vonden wij dat prima. Kreeg de melker van heit de ziekte van Pfeiffer. Er was geen tijd om na te denken hoe het toen moest. Dus ging ik onder de koeien. Op zo’n moment moet je snel schakelen. Ik mocht toch al graag achter zijn. En ja, toen was na enige tijd stoppen geen optie meer en gingen mijn man en ik in maatschap met heit boeren. In 2011 hebben we de boerderij helemaal overgenomen. Het is een bedrijf met 60 melkkoeien, jongvee en 30 hectare land. Als je daar zonder vaste baan of andere inkomsten van moet bestaan, wordt het erg lastig. In ons land moet je een bepaalde omvang hebben wil je als boer het hoofd boven water houden. De kosten zoals energie, gasolie en dierenarts, zijn drastisch toegenomen. Neem alleen al de pacht van het land. Die is in zeven jaar een keer over de kop gegaan! Wij wilden geen forse investeringen plegen om groter te worden, want dan werk je alleen maar om de bank tevreden te houden. Zoals het nu gaat hebben we het prima. Maar als de kinderen boer willen worden zal er wel wat moeten gebeuren. In 2008 ben ik bestuurslid geworden van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond omdat de LTO groter-groter propageerde; melken voor het lieve vaderland. Daar was ik niet voor. Dit komt niet goed, dacht ik: die quotering is zo gek nog niet. Dat vond men een vreemd standpunt voor een liberaal, maar alle remmen los geeft juist geen vrijheid. Door zo’n bestuurslidmaatschap raak je wat meer in de belangstelling. Twee jaar later vroeg Bertus van der Zijl uit Vegelinsoord, ook een boer, mij voor de statenfractie van de VVD. Ik was niet eens lid. Maar ik vond het ook te vroeg. Ik was er niet klaar voor in verband met gezin en werk. Daarna werd ik gevraagd voor het raadslidmaatschap en daar heb ik ja op gezegd. Een half jaar voor de verkiezingen werd ik net op tijd voor de inschrijving lid van de partij. Wel had ik Bertus beloofd dat ik op latere termijn wellicht wel op zijn verzoek zou ingaan. Dus in 2014 belde hij wéér. Toen kon ik hem niet weigeren. Waarom hij bij mij uitkwam had te maken met de landbouwportefeuille. Niets wat onze provincie zo beroert als dat. Jammer dat de discussie zo polariseert. We moeten het met elkaar doen, we hebben allemaal hetzelfde belang. Maar boeren kunnen niet zomaar uit een systeem stappen. De burger weet niet hoeveel moeite het kost om eten te maken. Die denkt niet verder dan dat het uit de supermarkt komt. Lidl biedt de hoogste kwaliteit voor de laagste prijs. En dus liggen de aardbeien er voor 1,99 in de schappen. Dat wil de consument. Daar zit de spanning. Er worden trouwens al zoveel zulke goede initiatieven genomen, maar aan een totale omschakeling van de landbouw hangt wel een prijskaartje. Droge mest over het land uitrijden is goed, maar het moet niet altijd alleen de boer zijn die aan het milieu moet denken en de lasten moet dragen. We sluiten toch ook niet de vliegvelden? Nee, ik werd niet boos toen ik dat verhaal over de weidevogels in de Leeuwarder Courant las. Ik ben door mijn politieke werk aan zo’n toonzetting gewend. Wat dat betreft word je huid dikker. De heftigheid over dit onderwerp maakt mij niet mismoedig. Ik leef bij de dag. Ik ben gezond en heb een geweldige huishouding. Ja, als er iets is waar ik als jonge vrouw, misschien onbewust, aan dacht, is dat het. Dat is wat mij gelukkig maakt. Zoals het leven tot dusver is gelopen kan ik me niet beter wensen.’ 

Partners