friesjournaal logo

Rinske Cupido (l.) met Saskia Nadort.

‘Toeristen vinden het leuk hier te komen’ 

LIES – Rinske Cupido is altijd een strijdbare vrouw geweest. Zo was ze de eerste vrouw in het bestuur van de Friese Maatschappij van Landbouw, in de jaren 70. Acht jaar was de Terschellinger boerin daarin actief. Ook in de politiek liet ze zich niet onbetuigd, maar als je op Terschelling woont is alles politiek, zo ervoer zij al gauw. De strijd om het bestaan heeft ze eveneens altijd moeten voeren. Sinds 1975 runt Rinske de kaasmakerij annex winkel Pieter Peit’s Hoeve in het dorpje Lies. Een naam die vragen oproept. Wel, het is simpel. Cees, haar man, is van Jetskeen zij weer van Neeke, die weer van Piet, en Piet is van Peiten bij hem begon de naamgevingtraditie. Piet van Peit was de man die de cranberrycultuur ongewild naar het eiland bracht toen hij een vat bessen op het strand vond. Die bessen vol vitamine C hadden ze in die tijd aan boord om de gevreesde scheurbuik onder de bemanning te voorkomen. Piet vond ze vies en bitter, en trapte ze plat in de duinen…

Jij bent opgegroeid in Hilversum. Hoe ben je op Terschelling verzeild geraakt?

‘Ik ben geboren in Hilversum vanwege het werk van mijn moeder. In mijn jeugdjaren mocht ik graag in Wymbritseradeel bij een grote boerenfamilie van moeders kant zijn. Ik voelde me erg tot hen aangetrokken en het boerenleven sprak me aan. Vanuit Sneek waar ik een verplegingsopleiding had gedaan liep ik stage in de zorg en verpleging op het eiland. Ik kwam bij de mensen thuis. Hier ontmoette ik Cees. Ik was niet van plan op Terschelling te blijven, maar we kregen verkering. En Cees kon niet van het eiland af. Een boer is grondgebonden. Ik moest dus kiezen. Zo ben ik van de vaste wal naar hier gekomen. Cees zijn ouders boerden op de boerderij De Walvisvaarder aan de overkant van de weg. Het is nu een hotel. Zijn oom en tante waren boer op deze plaats en toen zijn oom vanwege een hernia niet langer kon werken is Cees hier begonnen.’

Ging je mee helpen?

‘Vanaf het begin. Het boeren lag me. Ik ben naar de praktijkschool in Oenkerk gegaan en daar heb ik het nodige opgestoken.’

Waarom begon je een kaasmakerij?

‘Uit armoede. Wij konden de investeringen nauwelijks opbrengen. Vergis je niet, de rente was toen dertien procent. Recreatie wilden we niet omdat we beide gek van boeren zijn. Kaas maken ligt in het verlengde. Dus dat was een kans. Zie het als een tweede tak. Daarin waren wij een voorloper. Vanaf die tijd begon de plattelandsvernieuwing.’

Hoe reageerde Cees?

‘Hij was huiverig. Kijk, hij is een eilander autochtoon, ik niet. Hoe zou men reageren, dat was de vraag. Ik zie nog dat zuinige gezicht van Cees voor me: daar gaat mijn kostelijke melk. Niet naar de fabriek, maar naar mij! Het is natuurlijk wel zo dat wij een meerwaarde aan onze melk geven door de zelfverwerking. Zo snijdt het mes aan twee kanten. De kaasmakerij heeft ons boerenbedrijf een toekomst gegeven.’

Liep het?

‘Boven verwachting. Dat kwam door de samenwerking met de VVV. Wij werden een soort attractie. Toeristen vonden het leuk om langs te komen. Het werd zo druk in ons winkeltje dat we een winkel in Midsland zijn begonnen om het hier wat te ontlasten. Voor mij was dat een verademing want Midsland was veel liberaler dan de rest van het eiland. Ik voelde me daar meer begrepen. De winkel is later overgedaan maar er worden nog steeds onze producten verkocht.’

Kan de toerist jullie nog steeds vinden?

‘Zeker. De Pieter Peit’s Hoeve is een toeristisch bedrijf. Negentig procent van de omzet komt van de recreatie. Voor veel klanten voelt het hier als jeugdsentiment. Ik heb nooit een moderne kaasmakerij willen hebben. Hier hangt nog de sfeer van vroeger. De toerist vindt dat prachtig. De karnton is van roestvrijstaal maar zit in een houten kuip. Wij helpen ook mee aan de dialoog tussen de stadsmens die ver van de natuur staat en de boerenstand. De belangstelling is groot en vandaar dat wij rondleidingen verzorgen. Het eerste uur door mij en het tweede uur door Cees. Wij vertellen hoe je kaas maakt en wat het boerenleven inhoudt.’

Wat voor kaas maken jullie?

‘Ten eerste maken we negen soorten boerenkaas zonder toevoegingen: naturel, bieslook, brandnetel, knoflook, kruidnagel, peper, komijn, mosterd en fenegriek. De melk komt van onze eigen koeien die in de polder bij Lies grazen. Van nature heeft onze kaas een ziltige smaak door de ligging vlak aan de Waddenzee. Verder maken wij ook yoghurt, boter en kaasfondue. Wij betrekken ook melk van een biologisch zuivelfabriekje in Oosterend. Anders hebben we niet genoeg. Het is druk en daarom heb ik twee prima krachten die mij assisteren: Sybrich van Terwisga en Saskia Nadort.’

Maar er is nog meer in de winkel.

‘Ja, wij bieden een breed assortiment. We verkopen onder meer blueberry- en cranberryjam, honing en mosterd. Maar er is ook een keur aan boerderijspeelgoed, keukengerei, klompen en allerlei souvenirs. Vinden mensen leuk om mee naar huis te nemen.’

Jullie zijn ook behoorlijk innovatief en duurzaam bezig. Vertel eens.

‘Wij hebben samen met onze zoon Jelle, die ook een loonbedrijf runt, onder de naam CupCompost € 750.000 geïnvesteerd in het composteren van groen en mest doormiddel van een proces volgens de natuurlijke kringloop. Het is een pilot, maar van een leien dakje gaat het niet. Tot aan de Raad van State is geprocedeerd. Hoe de verhoudingen hier liggen werd duidelijk uit de reactie van een wethouder: hebben jullie ook eens voor niks een half miljoen geïnvesteerd. Saamhorigheid is hier ver te zoeken, maar gelukkig hebben we onze boerderij, de kaasmakerij, de winkel en de klanten nog. Daarin vinden we veel voldoening.’

Partners