LEEUWARDEN – De streektalen krijgen status. Zo wordt het Achterhoeks als taal erkend. In Friesland is er eveneens een herwaardering van de streektalen, zoals de zeven stadsfriesdialecten, het Stellingwerfs en het Bildts, dat nota bene voertaal was in het muziektheaterspektakel De Stormruiter.
Een betere reclame kon niet worden gemaakt voor het Bildts. Met dank aan Tjisse Wallendal.
Dit kon je verwachten van een rasechte Bildtker zoals jij, die tijdens presentaties na vijf minuten Nederlands gewoon overgaat in Bildts, ook al zit de zaal vol met Friezen en Nederlanders.
‘Ha, ja dat gaat automatisch bij mij. Maar het komt niet alleen uit mijn koker. We hebben het intern besproken. Het verhaal van Theodor Storm – Der Schimmelreiter– speelt zich af in Noord-Duitsland, maar wij hebben het om de verbeelding naar Friesland gehaald waardoor het publiek zich ermee kon identificeren. Het Bildt leende zich heel goed voor deze theaterproductie omdat het net als in de roman nieuw ingepolderd land is met dijken die het water keren, die bescherming bieden én gevaar lopen. We moesten een keus maken hoe we het zouden brengen. Fries was geen optie. Dan zouden veel te weinig mensen het verstaan. In het Nederlands zou er te weinig gevoel in worden gelegd. Laten we het in het Bildts doen, werd er geopponeerd. Ik weet niet eens precies wie daar nou mee kwam. Het is in de gezamenlijkheid ontstaan.’
Was het goed te volgen?
‘Volgens mij wel. Ik heb niemand gehoord die er niets van verstond. Nu was het ook geen ingewikkeld verhaal.’
En de koning, wat vond hij van het Bildts?
‘Ik heb hem op de man af gevraagd of hij het stuk kon volgen en dat was geen probleem, zei hij. Een enkel woord misschien wat hij niet begreep.’
Was het voor de spelers moeilijk om in te studeren?
‘Daar hadden ze geen moeite mee. Bildts is ook niet zo’n moeilijke taal. Alleen hoofdrolspeler Jelle de Jong, dijkgraaf Hauke Haienin het stuk, moest even omschakelen. Hij had alles in het Nederlands geleerd.’
Spraken ze het Bildts goed uit?
‘Jelle zei ok in de klank van hok, waar het ôk met de o van bos moet zijn. Friezen en Nederlanders konden hem denk ik beter verstaan dan de Bildtkers zelf omdat wij de woorden inslikken. Verder was het okay.’
Hoe reageerde men op het Bildts? Het was niet echt bekend bij het grote publiek.
‘Het was ook geen geheim, maar we hebben het niet gecommuniceerd, was niet nodig ook. Reacties heb ik niet vernomen.’
Maar al die taalijveraars die in werkgroepen en taalinstituten zitten, zullen toch wel hun commentaar hebben geleverd, of op z’n minst hun waardering hebben uitgesproken?
‘Nee.’
Gaat het Bildts verdwijnen?
‘Ik denk van niet. Het zit in de mensen. Misschien is de taal in Sint Anne wat minder aanwezig, maar in de dorpen wel degelijk. Ik denk niet dat de moderne tijd vat krijgt op de taal in de regio. Het is toch een uithoek. Ouwesyl globaliseert niet. Men wil het eigene voelen.’
Dit was wel het Bildt op zijn best. Een mooier en groter podium kon je de streek en de taal niet geven.
‘Dat hebben we wel verdiend en het kwam op een goed moment. De gemeente Het Bildt is opgegaan in de fusiegemeente Waadhoeke. We moeten ervoor zorgen dat de taal in dit nieuwe verband levend blijft, dat het gesproken wordt, ook in het ambtelijk verkeer. Je moet trouwens altijd voor een taal waken. Dat geldt ook voor het Fries. Wat dat betreft is Lân fan Taal in het kader van culturele hoofdstad een mooi project. Ook daar komt het Bildts aan bod.’
Je zou kunnen denken aan een nieuw theaterspektakel ter promotie van het Bildts.
‘Wie weet. Je moet een thema hebben waar je een verhaal, een show omheen kunt bouwen. Je zou kunnen denken aan de aardappel, de earpel, die het Bildt op de kaart heeft gezet.’
De Stormruiter was één grote Bildtstar.
‘Het is allemaal goed uitgepakt, terwijl het in 2017 toch spannend was. Met de stijgende verkoop van kaarten hebben we het stuk grootser kunnen opzetten.’
Wat vond Prinses Beatrix, de beschermvrouwe van het paardenstamboek, ervan?
‘Ze was onder de indruk, vooral door de paarden. Zij en haar seunrijden beide peerd. In Den Haag hebben ze een hok vol peerden.’