HINDELOOPEN – Nooit hebben we langer op een Elfstedentocht moeten wachten. Het record lag op 8.069 dagen tussen de tochten op 18 januari 1963 en op 21 februari 1985. Het werd op 8 februari gebroken. Voor de zelfbenoemde sporthistoricus Jurryt van de Vooren aanleiding om een boek over dit interbellum te schrijven: 8070. Het zoveelste Elfstedenboek al, en het voegt niets toe. De auteur doet er heel interessant over en volgens zijn uitgever leest het als een thriller, maar Van de Vooren heeft gewoon bekende geschiedenis in chronologisch overzicht simpel overgekalkt. Pure plagiaat. De doodsaaie, grijze grafietopmaak maakt het evenmin uitnodigend. Erkende Elfsteden-vorsers als Johannes Lolkama en Ron Couwenhoven zijn in hun hemd gezet, hoewel ze achterin het boek nog wel bij de bronnen zijn vermeld.
Dat er veel pers bij de presentatie in het Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen op de been was lag aan het natte weer, het verlangen naar eindelijk weer eens een tocht en de aanwezigheid van de matadors Reinier Paping en Henk Angenent, de winnaars van 1963 en 1997. Ook de steeds jonger ogende Klasina Seinstra, de eerste vrouw in ’97, was er bij. Verder was Elfsteden-voorzitter Wiebe Wieling present. Hij corrigeerde meteen een foute gedachtegang van Van de Vooren dat de tocht op grond van religie nooit op zondag en op maandag wordt verreden. Als het zou kunnen gaat zelfs de Elfstedenvereniging over één nacht ijs.
Wieling liet weten dat men ook bij het uitblijven van Elfstedenwinters niet stil zit: ‘Wij wachten niet op een tocht, we zijn altijd voorbereid. Volgens mij is er in de wereld geen tweede organisatie die zo goed en gedetailleerd een draaiboek heeft opgesteld van een evenement dat slechts eens in de zoveel jaar plaatsvindt. In twee weken kan het gebeuren en binnen 48 uur zijn we er met het leger van vrijwilligers helemaal klaar voor, van een stopcontact tot 22 kluunplaatsen in Sneek. Zonder sponsoring!’
Zijn geduld wordt enorm op de proef gesteld en daarom is het zo knap dat hij de fighting spirit behoudt. Bij zijn aantreden als voorzitter had de buitenwacht nog twijfels. Wieling is een onderwijsman en dan sta je niet meteen als doorpakker te boek. Maar Friesland kan op hem rekenen, zoveel is duidelijk.
Gauke Bootsma van het schaatsmuseum is niet optimistisch over een zestiende tocht: ‘Ik zie het niet gebeuren. Je houdt de mensenmassa’s niet meer van het ijs. Bovendien maakt het aantal deelnemers van 33.000 een tocht onmogelijk. Wedstrijd en toertocht loskoppelen zou een goed idee zijn en dan op twee dagen verrijden, eerst de wedstrijd en de volgende dag de tocht.’
Echter, het bestuur durft vooralsnog niet te breken met die traditie.
De presentatie viel op de dag dat het precies 110 jaar geleden was dat de Vereniging De Friesche Elf Steden werd opgericht. De eerste officiële tocht was toen al gehouden (en gewonnen door Minne Hoekstra uit Wergea), georganiseerd door de Friesche IJsbond. Oprichter en eerste voorzitter Mindert Hepkema kon vanaf dat moment zijn invloed laten gelden. Bovendien was het goed nieuws voor zijn krant, de Hepkema’s Courant (Nieuwsblad van Friesland). De oprichting stond vermeld op de voorpagina, hoewel de oudste melding van de tocht reeds van 270 jaar geleden dateert.
Nog altijd spreekt de Elfstedentocht tot ieders verbeelding. Als onze koning op zijn staatsieportret het Elfstedenkruisje draagt en zelfs op de revers van zijn inhuldigingskostuum naast de andere versierselen, dan weet je: de Elfstedentocht overstijgt alles, en zeker elk ander sportevenement. (AvK)