friesjournaal logo

EARNEWÂLD – De Friese vloot is een monument rijker met beurtschip Dorp Grou, dat voor de wal van het skûtsjemuseum in Earnewâld officieel in gebruik werd genomen. De thuishaven is, de naam zegt het al, Grou.

Dankzij sponsors en de noeste arbeid van tachtig vrijwilligers/werkzoekenden onder leiding van werkmeester Brian Kors kon het ijzeren schip uit 1910 worden opgeknapt. Meer dan de helft van hen heeft nu een vaste baan! Voorafgaand aan de inwijding werden lasdiploma’s uitgereikt. Een geslaagd restauratieproject dat een dubbel doel diende.

Wiebe Pekema liet het schip op de werf van Auke Holtrop van der ZeeAukebaes, de zoon van de legendarische bouwmeester Ealtsjebaes) in Joure bouwen. Pekema koos voor een zeilschip in een tijd dat motorische vaart in opkomst kwam. Dorp Grou was dan ook een van de laatste beroepsplatbodems. Vanuit Grou voer Pekema op Sneek en Leeuwarden. In 1925 liet hij een hulpmotor inbouwen. Daarna was Piet Amsterdam uit Hindeloopen de schipper. Hij voer vanuit zijn stad op Sneek. 

Zijn achterkleinzoon Harry Amsterdam, de befaamde topzeiler uit Sneek, kreeg in 2011 een telefoontje van scheepsbouwer Jelle Talsma: ‘Wy kenne in skipke kope.’ Harry toog naar de werf in Osingahuizen. Toen hij het dekluik optilde vergaapte hij zich aan de fraaie, ronde boeg die onder de opgebouwde kop met steilsteven schuilging. Het schip dat vanaf 1934 dienst deed als vissersschip werd in 1962 namelijk voorzien van een kottersteven toen het werd ingezet als garnalenvisser. Eerst in Harlingen en later in Zoutkamp. Laatste eigenaar Jacob Frik woonde op het schip waar hij geen afstand van wilde doen. Toen hij het einde voelde naderen nam hij contact op met IFKS-recordkampioen Tony Brundel. Van alle skûtsjesilers was hij volgens Frik een van de meest betrouwbare. Samen met Harry, Jelle, oud-skûtsjeschipper Berend Mink en historisch adviseur Jelmer Kuipers werd het bestuur gevormd van een stichting die eigenaar werd van het schip.

Overnemen was het probleem niet, maar de restauratie om het schip in originele staat terug te brengen wel. 

Harry: ‘Er was ons zestig mille uit het Iepen Mienskipsfûns van Súdwest-Fryslân toegezegd, maar dat bedrag moesten we nota bene weigeren omdat we de begroting niet rond kregen.’

Het project kon pas worden vlot getrokken toen de gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel er een werkgelegenheids- en leertraject in zagen. De bouwlocatie werd de loods van Wadro in Drogeham. Met vereende krachten zette men de schouders eronder. Op de werf van Haiko van der Werff in Buitenstvallaat werd de romp hersteld. Drieduizend klinknagels waren nodig. Bij Veenstra Coatings in Heeg werd de romp gestraald en Peter Aukema van Snijtech in Joure zette de slijptol waar nodig. Al het transport werd verzorgd door Bolt in Drachten. De FOV (Friese Olie- en Verfhandel) leverde de verf. Brundel maakte de rondhouten (mast, giek, gaffel), zwaarden en het roer. De mast is gemaakt van een 160 jaar oude eik uit park Herema State in Joure. Het hout is door Jan Coppens gezaagd in houtzaagmolen De Jager in Woudsend. Heino de Groot egisseerde het timmerwerk en Theunis van der Meer deed het schilderwerk. De rompkleur werd na microscopisch onderzoek op wit bepaald. Het eenvoudige roefje (waar alleen geschuild werd) en de gemarmerde bankjes zijn geschilderd na advies van interieurspecialist Hein Sommer. In de werfboeken van Aukebaes zijn de hoofdafmetingen van het tuig gevonden. Op basis daarvan sneed Jan Hofstede het nieuwe tuig. Rabobank Drachten was betrokken bij het financieel plan.

Aan enkele moderniteiten ontkwam het oudst zeilende beurtschip van Friesland niet. Er werd weer een motor ingebouwd (Vetus), een wc en een keukentje. Boâke Hoekstra nam de techniek (motor, schroefas, elektrisch) voor zijn rekening.

‘Om het te kunnen exploiteren zetten we het schip in voor het varen met gasten. Dan zijn die voorzieningen nodig,’ aldus Harry. 

Grou zet het schip in bij evenementen en op hoogtijdagen.

‘Wij wilden dit varend monument graag in Grou hebben,’ vertelde Jan Feike Hoekstra namens het Fûns Mid-Fryslân dat € 2.500 bijdroeg voor het grootzeil.

Partners