HEERENVEEN – In februari trad Cees Roozemond (59) aan als directievoorzitter van sc Heerenveen. Een benoeming die nogal wat stof deed opwaaien. Hij was voorzitter van het stichtingsbestuur, dat het vertrouwen in twee van de drie commissarissen opzegde
(voorzitter Jorrit Jorritsma en Gerard Kremer) waarna algemeen directeur Luuc Eisenga opstapte en Roozemond op verzoek de vacante post ging bezetten. Hem wacht een geweldig karwei omdat de club financieel, commercieel, sportief, infrastructureel en stadionbezetting een flinke inhaalslag moet maken. Zijn eerste honderd dagen zitten er inmiddels op.
Hoe bevalt de job?
‘Uitermate boeiend en heel erg druk. Ik had trouwens niet anders verwacht. Ik moest me natuurlijk allereerst thuis maken in alle operationele dossiers. Leerzaam, maar je bent nooit te oud om te leren.’
Al het gevoel op een vulkaan te werken?
‘Je weet dat de publieke druk op een voetbalclub groot is, zeker bij Heerenveen. Daar moet je mee om kunnen gaan. Ik ben wel wat gewend. In het zakenleven moet je ook alert blijven en als voorzitter van het Fries paardenstamboek had ik bij mijn aantreden te maken met kampen die heftig verdeeld waren. Net als in het voetbal kunnen ook daar de emoties hoog oplaaien. Je moet je niet uit je evenwicht laten brengen.’
Zonder draagvlak wordt dat lastig.
‘Daarom was dat ook een van de eerste taken die ik op me nam. Je moet het namelijk met z’n allen doen. Dus ben ik begonnen met overleg op de werkvloer zodat we weten wat we aan elkaar hebben. Verder ben ik met de stakeholders regelmatig in gesprek geweest om een strategie te bepalen.’
Al toegekomen aan de doelstellingen?
‘Nog niet omdat wij eerst een beleidsplan voor de komende drie jaar wilden opstellen. Daarin staat tot in detail aangegeven hoe wij het gaan doen; van het plafond van de spelerssalarissen tot aan de hapjes en drankjes bij de wedstrijden.’
Wat zijn de uitdagingen?
‘Er zijn twee grote problemen: het operationeel verlies is te hoog en de omzet te laag. Wij hebben niet de illusie dat Heerenveen in de toekomst zonder operationeel verlies kan draaien, bijna geen enkele club kan dat. Zo heeft de Nederlandse voetbalmarkt zich nu eenmaal ontwikkeld. Gelukkig zijn wij een opleidingsland en kunnen we tekorten dekken met transferopbrengsten. Maar een operationeel tekort van zes miljoen euro is te hoog. Dat kon vorig seizoen gelukkig weggepoetst worden dankzij een exceptioneel goed transferjaar door de verkoop van onder andere St. Juste en Dumfries. Maar daar moet je niet afhankelijk van willen zijn. Wij hebben berekend dat voor Heerenveen een jaarlijks operationeel verlies van hooguit 2,5 miljoen acceptabel is. Daar zetten we dus op in. Dat betekent wel dat de omzet omhoog moet en naar 18,5 miljoen moet groeien. Voornaamste streven is meer sponsoring. Wij willen 150 nieuwe sponsors aan ons binden waardoor de OSSH stijgt van 500 naar 650. Het 100-jarig bestaan in 2020 gaat een ijkpunt vormen in de marketing. Volgend jaar gaan we heel veel activiteiten organiseren. Een andere doelstelling is minder geld uitgeven door te bezuinigen waar dat het minst pijn gaat doen – vervoer, publiciteit, horeca om maar eens wat te noemen.’
Hoe staat Heerenveen er financieel voor?
‘Wij hebben een gezonde club. De liquiditeit is voor zowel de korte als de lange termijn voldoende. De balans is goed en het eigen vermogen hoog, terwijl de stadionlasten niet te zwaar op onze huishouding drukken.’
Wat als een investeerder zich aandient?
‘De club is van ons en blijft van ons. Maar principes uitspreken doe ik niet. Je moet je ogen nooit sluiten voor ontwikkelingen. In het buitenland is er de trend van private overnames. Dat moet je niet onderschatten. Je moet voortdurend om je heen kijken waar je staat in de markt.’
Hoe kan Heerenveen de weg naar boven inslaan?
‘In de eerste plaats door waar we voor zijn: attractief voetbal spelen. Hopelijk gepaard aan resultaten. Dan gaat alles in opwaartse richting. Meer publiek, meer sponsors, een hogere ranking, meer inkomsten. Ik weet dat een groot deel van onze aanhang liever spectaculair met 3-4 verliest dan in een saaie pot met 1-0 wint.’
Trainer Jan Olde Riekerink is ontslagen. Dat kan een voorbode zijn. Wordt Johnny Jansen zijn opvolger?
‘Er werden ons meteen vijftien kandidaten voorgedragen. Zo werkt dat in de voetballerij. We zijn er nog niet mee bezig geweest omdat de competitie liep. Johnny wil graag. Ik vind dat er onder hem veel energie in de wedstrijden is gestoken, dat we meer met de vuist op tafel sloegen, al waren we in het resultaat wat ongelukkig. Johnny heeft het in elk geval goed gedaan. Ik wacht de evaluatie en de verkenning van technisch directeur Gerry Hamstra verder af.’
Hoe staat het met de plannen voor het trainings- en jeugdcomplex?
‘Dat is een van de speerpunten van ons. Er is in de laatste vijftien jaar veel te weinig aan gedaan en te weinig in geïnvesteerd. Daar betalen wij nu de prijs voor. Heerenveen loopt achter bij clubs als AZ en FC Groningen. Dat kan niet voor ons als opleidingsclub. Jonge voetballers willen graag bij een club spelen waar het allemaal prima voor elkaar is. Die meerwaarde heeft Heerenveen verloren. Maar we kunnen ook niet zomaar de miljoenen neerleggen. Daarom moeten we stap voor stap investeringskracht opbouwen. Wij zijn samen met Antea plannen aan het uitwerken en we gaan met de gemeente rond de tafel.’