DOKKUM – De oudste ijsclub ter wereld is misschien ook wel de vitaalste. IJsclub Dockum (van 1840!) opende op een warme voorjaarsdag doodleuk een schitterende nieuwe koek en zopie. Mooier zie je ze niet. Met vereende krachten werd dit huzarenstukje uitgehaald. Geld vormde geen probleem doormiddel van de uitgifte van rentedragende certificaten zonder einddatum en dankzij tal van sponsors. Bovendien steunde het Dokkumer Stadsfonds van 1956 (voor Dokkumers, door Dokkumers) de nieuwbouw naar een ontwerp van architect en stadgenoot Silvester Adema.
Dat wil niet zeggen dat de directie van de club over één nacht ijs kon gaan. Daar was het project iets te groot voor. Maar als een paal boven het water van de baan stond vast dat er een nieuw gebouw moest komen. Moest het zo mooi?, werd gevraagd. De baan is gemiddeld maar vier dagen per jaar open.
‘Net seure, it moat gebeure, stelden we met elkaar,’ memoreerde voorzitter Jan Willem Hamstra tijdens de opening. Een van de directieleden stelde zich persoonlijk garant voor het welslagen. Dat toont de enorme betrokkenheid die de Dokkumers met hun stad hebben. Ze eerbiedigen bovendien de historie. De ijsbaan ligt nota bene verscholen tussen de huizen in het midden van de stad. Overal zou een dergelijk terrein zijn volgebouwd, zo niet in Dokkum. Tot nu toe had de club een prima onderkomen in het naast de baan gelegen voormalig PEB-gebouwtje dat gratis kon worden gebruikt. De club had echter liever een eigen onderkomen.
De ijsbaan aan de Birdaarderweg is historische schaatsgrond. Er werd vroeger gestreden om vette prijzen: Gouden Willems, zilveren tabaksdozen en premies van honderd gulden. Het zag er dan zwart van de mensen. Drieduizend man bij een kortebaanrijderij was niet uitzonderlijk. Zelfs regelden Johan Demes en Jaap Rosier een keer een reis naar de Rivièra om binnen de amateurbepalingen te blijven. Op papier kostte die reis zo’n 70 gulden…, staat in het fraaie jubileumboek van Johannes Lolkama beschreven. Martha Wieringa won. Haar verloofde moest de trip zelf bekostigen. Historie ademt ook de tent, want aan de wand prijken oude foto’s van vroegere tenten met prachtige fronten.
Als meest succesvolle Nederlandse olympiër kwam schaatsgrootheid Ireen Wüst (elf medailles behaalde zij waaronder vijf maal goud) de baan openen. Zij heeft Dokkumer bloed door haar aderen stromen omdat vader Wim er vandaan komt. In 1956 stond hij als 11-jarige en jeugdkampioen van Dokkum op de baan. Een krantenartikel met foto van toen kreeg hij ingelijst cadeau. Zes jaar later werd Wim clubkampioen.
Ireen ging schaatsen in 1997 toen de laatste Elfstedentocht werd gehouden. De tocht en het keerpunt in Dokkum inspireerden haar enorm. Met de paplepel kreeg ze de sport ingegoten. Nu was ze dus terug, samen met vader Wim en moeder Jeannet. Uit handen van Remco van Dijk kregen ze een fles Bonifatius-bitter. Verder mocht Ireen een cheque van € 1.940 in ontvangst nemen voor de Paulien van Deutekom Foundation, genoemd naar de schaatsster die dit jaar op 37-jarige leeftijd aan longkanker overleed. De stichting die door Ireen en zes andere schaatsers is opgericht, zet zich in voor de strijd tegen deze gevreesde ziekte.