SNEEK – Een voetbalwedstrijd die legendarisch werd – niet om de heroïek of het resultaat en de acties – maar omdat na afloop een razzia werd gehouden; dat was het treffen tussen de districten Noord en West op 21 mei 1944 op het terrein van LSC 1890 aan de Leeuwarderweg in Sneek. Een ideale fuik voor de Duitsers die steeds meer dwangarbeiders nodig hadden voor de oorlogsmachinerie. De dag van de razzia werd met een boekpresentatie en een wedstrijd opnieuw beleefd.
Aan toeschouwers geen gebrek. Tienduizend man bevolkten het sportpark, waarschuwingen van familie negerend. Men wilde de grote ster Abe Lenstra zien, die voor Noord uitkwam. En ook die andere matador Kick Smit van Haarlem (hun namen zijn samengebald in de beroemde voetbalstrip Kick Wilstra) die bij West meedeed. Een uitgelezen kans voor de bezetter om waardevolle krachten in de bloei van hun leven aan te houden en naar Duitsland te deporteren om ze daar te werk te stellen. In de pauze sloten de Duitse militairen het terrein af. Wie gevaar liep ontsnapte over hekken en opgehangen doelnetten of zocht zijn toevlucht tot een schuilplek, bijvoorbeeld onder de schitterende houten tribune die er nog steeds staat en die de status van rijksmonument geniet. Er werden 24 jongemannen opgepakt en op de trein gezet naar Leeuwarden waar ze in de Blokhuispoort werden opgesloten. Drie werden op last van een NSB-er (!) vlak voor vertrek uit de wagons gehaald omdat hij deze melkersknechten nodig had.
Sportjournalist Peter van der Meeren( 58) uit Jutrijp schreef over deze tragische dag het boek 21 man. Hij beschrijft daarin de lotgevallen van de opgepakte mannen en hun families. Twee hebben de razzia met hun leven moeten bekopen. Dat waren Willem Rienstra uit Hommerts en Johannes Bakker uit Sneek, beide 22 jaar en beide werden ze vanuit doorgangskamp Amersfoort naar Duitsland vervoerd. Dat ze samen met Sipke Nauta en Holke Kuiper naar Amersfoort werden gestuurd werd bepaald door de gevreesde, met de nazi’s collaborerende opperwachtmeester Wim Derksen. Van der Meeren ontdekte een toevalligheid: alle vier waren als enigen onder de 21 mannen geboren in 1922. Alle vier waren nog zo gewaarschuwd om niet naar het LSC-terrein te gaan, maar de liefde voor het voetbal overwon de angst.
Rienstra overleed in werkkamp Neuengamme en Bakker kwam doodziek terug van het Duitse Waddeneiland Norderney waar hij in de bunkerbouw moest werken. Acht maanden later overleed hij thuis in Sneek. Op het sterfbed trouwde hij met zijn vrouw Botje Kloostra die net zwanger was toen Johannes werd opgepakt. Een paar dagen na zijn thuiskomst, op 21 januari 1945, overleed hij. Hun twee maanden oude zoontje Gerben (Ger) heeft hij dus maar even kunnen zien. Omdat hij in Sneek is overleden werd hij niet als oorlogsslachtoffer gezien en dus ook niet vermeld op het herdenkingsmonument bij de Martinikerk. Maar een oorlogsslachtoffer was hij door de ontberingen tijdens de tewerkstelling natuurlijk wel.
Als oud-Sneker en journalist had Van der Meeren uiteraard al eens vernomen van de razziawedstrijd. Hij raakte pas geïntrigeerd toen hij Gesinus van Netten leerde kennen, de halfbroer van Willem Rienstra. Dat zat zo. Hun beider moeder Sjoerdje Twijnstra verloor haar man Gerlof Rienstra door een bizar voorval. In 1925 werd hij per ongeluk doodgeschoten door zijn buurman. Sjoerdje trouwde in 1935 voor de tweede keer, met Eelke van Netten wiens vrouw Rinske in 1932 na hun derde opeenvolgende doodgeboren kind (ze hadden er al twaalf) in het kraambed stierf. Samen kregen Sjoerdje en Eelke nog drie kinderen en van hen was Gesinus (1939) de middelste. Gesinus vertelde over het lot van Willem (1922), een van de drie kinderen die Sjoerdje en Gerlof Rienstra kregen. Toen besloot Van der Meeren de levenswandel na te gaan van alle opgepakte mannen en hun families. Hij viel van de ene verbazende geschiedenis in de andere.
Bijvoorbeeld het verhaal over de broers Holke en Sjouke Kuiper. Sjouke had zich verstopt en bleef uit de klauwen van de Duitsers, Holke overleefde de oorlog. Toch zouden ze elkaar na die 21stemei 1944 nooit weer zien want Sjouke werd twee maanden later in Amsterdam opgepakt en naar Neuengamme gedeporteerd waar hij op 31 december 1944 onder abominabele omstandigheden is overleden.
Van der Meeren toog ook naar België, naar de familie van Jan Jotje van Dessel (roepnaam Jokke) die samen met de andere Workumers Jan de Vries en Gerke Bouwman de wedstrijd had bezocht. Jokke kwam uit een familie die in 1914 naar Friesland was gevlucht en samen met veel landgenoten in Gaasterland belandden. Hij heeft slechts één nacht gevangen gezeten. Zijn kordate moeder stond de volgende ochtend al voor de poort en eiste haar zoon terug omdat zij als weduwe een kostwinner nodig had.
Na de Tweede Wereldoorlog keerde Jokke terug in Mechelen. Zoon Hendrik van Dessel toonde de auteur een aandenken aan het huwelijk van zijn ouders in 1948: een schilderij van Jopie Huisman, een vriend van zijn vader en wiens officiële naam ook Jotjewas. Beide mochten graag schilderen en omdat hem zo vaak werd gevraagd of het doek van hem was, besloot Jokke er een centimeter met de handtekening van Jopie af te snijden. Maar toen Jopie beroemd was geworden had hij daar spijt van gekregen en kreeg hij hem zover het stadsaanzicht van Workum nogmaals te signeren…
Alle 21 zijn beschreven, zoals kapper Willem Holt, de enige Groninger onder de 19 Friezen en een Belg. In Noord speelden wel drie man van Be Quick en drie van Velocitas. En over Wolter Wouda uit Drachten, die twee keer bij een razzia werd opgepakt maar beide keren snel werd vrijgelaten omdat hij een cruciale positie in de petroleum bekleedde. Van de familie van Sybren Terbraak kreeg Van der Meeren het groene toegangskaartje wat ze hadden bewaard. Daar was de auteur heel blij mee. Over Sipke Nauta, die door geelzucht de dans ontsprong, kon hij praten met diens broer Libbe, in Sneek en wijde omgeving bekend als scheidsrechter. Johannes Kracht (Hannie) was de beroemde Sneker doelman die vooral benieuwd was naar de verrichtingen van zijn collega bij West, Piet Kraak, de keeper van het Nederlands elftal. Bijzonder is het verhaal over Murk Postma uit Hartwerd die twee jaar na de oorlog werd uitgezonden naar Nederlands-Indië. Hij weigerde een moordenaar te worden en schoot daarom altijd met opzet mis… Van de familie van Hijlke Durk de Vries vernam Van der Meeren dat hij na één bange nacht terug mocht naar zijn boerderij in Bovenknijpe die hij samen met zijn broer Durk Hijlke bestierde. Schokkend is het relaas van Peter Hofmeester over zijn vader Jan die zijn gezin terroriseerde. De kinderen wilden niks meer met hem te maken hebben en dochter Edna kon het niet opbrengen om over haar vader te vertellen. Alle ‘bijvangsten’ zijn eveneens beschreven, waaronder de anekdote dat Abe Lenstra zijn spelerskoffertje gaf aan Broer de Boer, waardoor zijn teamgenoot bij Heerenveen een vrije aftocht kreeg. Als grote vedette kon Abe zijn koffertje namelijk wel missen. Dochter Mattie Bosma-de Boer, een van de acht (!) dochters van Broer, overleed een dag voor de presentatie.
En zo maakte Van der Meeren, die tijdens het schrijven naar eigen zeggen ‘in een achtbaan van emoties’ raakte, er een geweldig oorlogs- en familieboek van dat een tijdsbeeld geeft van herrijzend Friesland en de moeilijkheden als gevolg van de trieste oorlogsgeschiedenis.
‘Iedereen wist dat er een razzia was en dat Abe meespeelde, maar van de gevangenen wist men niets. Hen wilde ik een gezicht geven.’
Hij gaf het boek in eigen beheer en zonder winstoogmerk uit en een eventuele opbrengst wil hij besteden aan een herinnering (plaquette), educatie of kampreizen.
‘Want aan wijzen op wat toen is gebeurd, is nooit een woord te veel besteed. De verhalen moeten blijven doorgegeven,’ zei de auteur, die samen met Josje Hofland en LSC 1890-voorzitter Henk Douwsma een stichtingsbestuur vormt dat de uitgave beheert. Speciale dank sprak Van der Meeren uit voor ontwerper Martijn Amsterdam, drukker Durk-Jorrit van der Eems, Ysbrand Galama die fraaie tekeningen maakte en ondersteuner Geert Dozeman (directeur Arbo Anders en tantezegger van verpleegster Titia Dozeman uit Hommerts die zich over gevangenen ontfermde en de laatste was die dorpsgenoot Willem Rienstra zag).
De presentatie van het boek was gedenkwaardig. Nabestaanden waren uitgenodigd en ’s avonds werd er een herdenkingswedstrijd gespeeld tussen de districten. Bij Noord deed de huidige Friese vedette en Heerenveen-speler Michel Vlap uit Sneek mee. Het team werd begeleid door Foppe de Haan. Voor de wedstrijd werd een minuut stilte in acht genomen en het Fries volkslied gespeeld.
Bestellen: www.boek21man.nl