AMSTERDAM – Fokke de Jong (45) maakt het maatpak toegankelijk voor iedereen. De jongste telg uit een Fries dierenartsgezin in Drachten, bouwt aan een kledingconcern dat wereldwijd inmiddels 125 winkels telt. Aan de Amsterdamse Zuidas realiseert hij een nieuw hoofdkantoor dat door de jonge Deense, wereldberoemde toparchitect Bjarke Ingels van BIG is ontworpen. Want als Fokke wat in zijn hoofd heeft, dan moet het ook groot en goed. Zijn vader zei altijd: wat je doet moet je goed doen. Die woorden zijn blijven hangen bij Fokke, wiens vermogen door zakenblad Quote op € 260 miljoen wordt geschat.
Het 19.000 vierkante meter bestrijkende en dertien verdiepingen tellende gebouw in Amsterdam dat in de loop van volgend jaar klaar moet zijn, wordt een blikvanger. Laat dat maar aan Ingels over. In New York markeren zijn gedraaide, gekantelde, scheve en gestapelde bouwwerken de skyline van Manhattan. Momenteel bouwt hij in The Big Apple het World Trade Center. Ingels was de eerste designer die wolkenkrabbers in het groen zette en dak- en binnentuinen in zijn ontwerpen integreerde. Dus moest Fokke hem hebben. Helemaal toen hij zag hoe Ingels van een vuilverbrandingscentrale in Kopenhagen een vrolijk stemmend geheel maakte met een skibaan op het dak en een schoorsteen die de rook niet in de lucht blaast, maar als een tevreden sigarenpaffer kringen uitpuft. Pas tijdens zijn eerste gesprek met Ingels besefte Fokke de status van de architect, voor wie 19.000 meter een hondenmand is.
‘Ik moest echt mijn best doen. Ik overtuigde hem door erop te wijzen dat dit gebouw de poort van Amsterdam is.’
Het Suitsupply-headquarter moet net zo beeldbepalend worden als de Rembrandttoren, de Westertoren en sciencemuseum NEMO. Met minder neemt de Friese maar in Zwolle opgegroeide entrepreneur geen genoegen.
‘Natuurlijk niet. Ik ga maar één keer in mijn leven zo’n gebouw neerzetten,’ zegt hij, wetend dat Ingels een enorme toegevoegde waarde aan de stad geeft maar ook aan zijn onderneming.
‘Ik houd van esthetiek. Dit gebouw is een ode aan Amsterdam.’
In het gebouw worden niet alleen de kantoren gehuisvest, er komt ook een professionele fotostudio, een flagshipstore van duizend vierkante meter en een bedrijfsrestaurant. De overige beschikbare ruimte wordt verhuurd aan bedrijven die gelieerd of verwant zijn aan Suitsupply.
Fokke de Jong is het prototype van de selfmademan. In 2000 begon de toenmalige student op 26-jarige leeftijd vanuit zijn slaapkamer met het online verkopen van modieuze pakken van mooie Italiaanse stoffen. In een winkel konden de pakken worden vermaakt. Zo kreeg de klant dus een maatpak. Die winkel vestigde Fokke op een strategische locatie bij het bekende brugrestaurant boven de A4 bij Schiphol waar veel zakenmensen langsrijden. Inmiddels is Suitsupply mede dankzij forse investeringen van NPM Capital en enkele banken bezig aan expansie in China. Maar niet eerder nadat de markt grondig was verkend.
Dat is namelijk zijn filosofie: ‘Wij beginnen pas ergens een zaak als we de cultuur en de gewoonten van een land of regio echt snappen. Een bedrijf valt of staat met zijn karakter. Dat karakter moet je zien vast te houden. Als je te snel gaat raak je dat kwijt. Dan worden te veel concessies gedaan en verwatert de band met de klanten.’
Hij is een man die ‘out of the box’ denkt in een sector die conservatief is. Aparte winkellocaties waar anderen niks in zien, liefst personeel dat van buiten de branche komt; bij Suitsupply wordt dat waargemaakt.
Fokke onderneemt over de hele wereld, maar vestigt zijn hoofdkantoor uitgerekend in Amsterdam: ‘De Nederlandse afstanden maken het leven hier ongelooflijk comfortabel. In geen enkele andere wereldstad ben je vanaf de luchthaven binnen een kwartier in het centrum. Amsterdam functioneert het best. Men denkt dat Amerika snel en efficiënt is, maar het hangt daar met plakband aan elkaar. Het enige cliché wat van New York waar is, is dat men elkaar er het succes gunt. Amerika verkoopt zichzelf goed en profileert zich als The greatest country in the world. Maar als je het met Nederland vergelijkt wint ons land op alle fronten.’
