FIRDGUM – In 2017 stond de boerderij van de maatschap Vogels in Firdgum in lichterlaaie. Als een Phoenix herrees de onderneming uit haar as. Dit jaar waarin het akkerbouwbedrijf aan de Camstrawei een eeuw bestaat, markeert de historie: met een nieuw, onder architectuur gebouw en grote moderne machines vliegen de ‘Vogels’ de toekomst in.
De maatschap bestaat uit vader Emile (1952) en zijn zonen Leo (1985) en Pieter (1987), die de vierde generatie vormen. Alleen Emile en Leo werken actief mee op het bedrijf, Pieter heeft een internationale carrière bij Rabobank achter de rug (China, Hongkong, Amerika). De laatste jaren heeft hij het bureau Movement opgebouwd. Dat valt vooralsnog onder Rabobank en houdt zich bezig met track&trace (via Google Maps) van koeien, wat met name in uitgestrekte gebieden als Australië de boeren helpt op hun vee te passen. Pieter staat op het punt de aandelen over te nemen. Met zijn financiële kennis kan hij als medeaandeelhouder nuttig zijn binnen het moderne boerenbedrijf dat 250 hectare groot is. In 2020 stapt Leo uit de maatschap en laat hij een perspectiefvolle onderneming achter zich.
Grondaankopen
Door grondaankopen is het bedrijf steeds groter te worden. Zodra rondom liggende akkers te koop staan slaat de maatschap toe.
‘De buurman is tenslotte maar één keer te koop,’ verduidelijkt Emile. Die gelegenheid deed zich voor in 2006, 2009, 2010 en de laatste uitbreiding was in 2018. Veel eerder al, in 1989, was het de eerste keer dat Emile (in 1984 nam hij het bedrijf over) grond aankocht. Veertig hectare voor veertigduizend gulden, dat waren andere tijden dan de honderdduizend euro die nu wel voor een bunder wordt neergeteld. Maar hij had er destijds vanwege de slechte economie en de hoge rente meer zenuwen van dan van de recente acquisities.
De achternaam Vogels duidt op niet-Friese roots en voor een deel klopt dat. De ontstaansgeschiedenis van de maatschap begint opmerkelijk genoeg in Venlo. Pake Emile moest onder de wapenen en daar hadden hij en zijn vader, de burgemeester, geen zin in.
Emile: ‘Je kon er als gegoede burger toen wel onderuit, maar dan moest je een rmplaçant hebben. Dat werd geregeld maar pake kon met goed fatsoen niet in de buurt blijven. Via een Belgische handelaar kon hij in 1908 naar een groente- en fruitbedrijf in Tzummarum waar hij als commissionair aan de slag ging.’
In 1938 overleed Vogels. Zijn zoon Leo (1923-2018) was nog maar vijftien jaar en ging naar de HBS in Harlingen. Deze Leo trouwde met Hannie Rienks, een van de twee dochters van akkerbouwer Albert Rienks die zijn bedrijf in 1919 was gestart. Omdat hij geen opvolgers had kreeg Leo senior de kans pachtboer te worden en zo geschiedde. Dus 1919 geldt als oprichtingsjaar. In 1964 kocht hij de opstallen met land van de familie De Blocq van Scheltinga. Bezit werd adellijke geslachten te bezwaarlijk. In 1969 nam Leo junior het bedrijf over en zeven jaar later gingen vader en zoon in maatschap boeren.
Hun zuidelijke inborst is nog tot op de dag van vandaag merkbaar. Oerpake Emile was een Bourgondiër die de twee kroegen die in zijn dorp stonden elke dag ’s morgens en ’s avonds frequenteerde. Pake Leo was een vergaderboer en vaak onderweg en Emile en zijn zonen zijn ook niet vies van een feestje. Besturen zit in hun genen. Emile was of is bestuurslid van tal van verenigingen en organisaties (o.a. Rabobank, de kaatsbond, kaatsvereniging Tzummarum en thans VVD-raadslid Menameradiel), terwijl Leo in de (jongeren) besturen van Suikerunie en Agrico zat.
Emile ziet het als een voordeel dat een boer niet altijd op het eigen erf blijft: ‘Het is juist als boer belangrijk om je te oriënteren en onder niet-boeren te verkeren. Dan doe je ideeën op en krijg je soms onverwachte, waardevolle adviezen en tips.’
Actievoeren
Het boerenbestaan gaat niet altijd over rozen en het is soms doorbijten, ervoer Emile.
‘Als mijn vrouw (bankiersdochter Grytsje Dijkstra, red.) mij niet zo geweldig gesteund had, had de vlag er anders voor gestaan. Zonder haar had ik het niet gered.’
Actievoeren deed hij meermalen: met trekkers over de Afsluitdijk naar Den Haag en in 1991 bij Lauswolt, waar de EG-top bijeen was, stonden ze zelfs op het gazon en de trap geparkeerd.
‘Buurman Rutger Hauer dacht toen dat het oorlog was,’ lacht Emile, die zijn ogen en oren altijd de kost gaf. In 1994 begon hij met ijsbergsla. Dat was een klapper. Op 50 ha haalde hij een omzet van een miljoen euro. Tot iedereen er mee begon. Toen was de lol eraf.
‘En er was nog een probleem, wij konden destijds al niet genoeg mensen krijgen.’
Waar pake nog vlas, klaver, weet en aardappelen verbouwde is tegenwoordig vooral de aardappel met een aandeel van tweederde de basis van het inkomen. In de noodzakelijke wisselteelt (om de grond niet te verarmen) is het bouwschema als volgt: één keer in de drie jaar aardappelen, één keer in de vier jaar suikerbieten, één keer in de tien jaar uien en als vulgewas tarwe dat elk jaar mag worden verbouwd. Vogels heeft zich gespecialiseerd in pootaardappelen die via Agrico en IPM (Irish Potatoe Marketing) naar 70 landen worden geëxporteerd. De dikkere, niet als poters geschikte aardappelen gaan direct naar de consumentenmarkt.
De prachtige, rijke klei/zavelgrond is een vruchtbare voedingsbodem en het zeeklimaat in dit kustgebied werkt mee. Elders worden pootaardappelen ziek. Dat kan alsnog, en daarom moet er gespoten worden, hoewel de EU preventie steeds meer aan banden legt en er daardoor nog meer gespoten moet worden. Om zo op een vrije markt te moeten boeren is geen abc’tje. Het inkomen kan flink fluctueren.
Emile: ‘Wij moeten in de goede jaren sparen voor de belasting. Veel boeren hebben daar geen zin meer in. Er zijn er steeds meer die stoppen.’
Machinepark
In de immense loods, onder architectuur van Jelle de Jong getekend, staat een indrukwekkend machinepark dat door Bijlsma in Franeker is geconstrueerd en gebouwd, zoals de sorteerinstallatie. Enorm materieel (tractoren, kippers, een spuitmachine van 45 meter breed) rijdt rond. Hoe kapitaalintensief een modern boerenbedrijf is blijkt uit de aanschaf van een grote aardappelrooier: kosten drie ton. En dat voor een paar weken per jaar. De verhouding inzet/investering kan nog scherper: de combine kost anderhalve ton en wordt slechts acht dagen per jaar gebruikt. Een loonwerker laten doen, als het al zou kunnen, is geen optie. Dat is nog duurder.
De mannen zitten aan de tafel in een kantine die wordt omgetoverd tot documentatiecentrum om de kloof tussen boer en burger te verkleinen. Het betreft een project dat wordt betaald met geld van Culturele Hoofdstad. Aan de hand van een app kunnen geïnteresseerden langs de deelnemende agrarische bedrijven en horen en zien ze hoe er wordt geboerd.
‘Wij werken daar graag aan mee,’ zeggen de mannen, terwijl miljoenen aardappelen van de band rollen.
Of ze wel eens bami of nasi eten?
‘Zeker. Maar vijf dagen per week aardappelen.’