GREONTERP – In Blauwhuis zijn de katholieken wat ruimdenkender dan in Rome. Mede dankzij pastoor Peter van der Weide. Zo gaan de Maria Tenhemelopneming (‘Ter ere van de Glorievolle en Gezegende Maagd’) en de veertiende herdenking van het leven en werk van Gerard Reve (1923-2006) er samen. De grote volksschrijver woonde van 1964 tot 1971 in huize Het Gras in het gehucht Greonterp gelegen aan een doodlopende landweg vlakbij Blauwhuis, samen met eerst Willem Bruno van Albada (Teigetje) en vanaf 1969 ook met Hendrik van Manen (Woelrat). Zij vormden een ménage à trois die in 1975 strandde.
Toen Reve (destijds nog voluit Gerard Kornelis van het Reve) daar neerstreek, trok dat de nodige belangstelling.
‘Alsof ik een piloot was die een noodlanding had gemaakt,’ tekende hij later op. Reve schreef in Greonterp veel brieven en onder meer de boeken Nader Tot U en Op weg naar het einde. Zijn Friese periode was heftig, vol inspiratie en liederlijk. Van Amsterdam en de grachtengordel moest hij niks meer hebben.
Onderdeel van deze herdenking, wederom georganiseerd door Hester Witteveen, was de Heilige Mis die de pastoor opdroeg samen met Tijger en Woelrat. Bezoekers van deze pelgrimage waren voor en na het bezoek aan het torentje van Greonterp te gast in de schitterende St. Vituskerk (1869) van de beroemde architect Pierre Cuypers, onder veel meer de bouwmeester van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. Bram Peper las brieven voor in de kerk, Hester, Tijger en Woelrat deden dat op het kerkhofje in Greonterp waar de rode wijn ditmaal beter smaakte dan het bocht dat er gewoonlijk wordt geschonken. Juist omdat er een andere schenker zich had aangediend: Benno en Hanna Becht.
Peper (die de van een herseninfarct herstellende Hans Wiegel verving) las voor uit de brieven die Reve aan hem schreef. Als oud-burgemeester van Rotterdam kon hij getuigen hoe zeer Reve van Amsterdam was vervreemd geraakt: ‘Een stad waar niemand met enig talent iets kan bereiken. Het is troep, lelijk en mislukt, half museum en half afvaloven, met mensen en socialisten gedreven door hebzucht en machtsdrift…’
Gelukkig werd Reve rooms-katholiek.
‘Ik kreeg plotseling donkerblond haar, mijn bloeddruk daalde en mijn inkomen steeg,’ schreef hij over de zegeningen van dit geloof. Aan ‘verrekijkprogramma’s’ had hij een broertje dood terwijl de pers niks begreep van zijn werk, ook al ‘zijn mijn thema’s en compositie toch zo simpel’.
Volgens Reve was God beslist ‘niet gereformeerd’. Dat laat onverlet dat de protestantse dominee Gerrit de Haan een liefhebber is van Reve en steevast aanwezig is bij de Maria Tenhemelopneming. Vooral de relativerende geloofsbeleving van Reve spreekt hem aan: ‘God is niet beter dan de mens, maar ook niet minder. Dat zou te bar worden.’
Gerrit: ‘Reve zocht God, maar geloofde ook dat God op zoek was naar hem. Dat vind ik mooi.’ (AvK)