GAAST – Journaliste Petra Possel (voorheen bekend van o.a. de radioprogramma’s Opium en Kunststof) is op adem gekomen. Dertig jaar heeft ze in Amsterdam gewoond. Lange tijd met veel plezier, zegt ze, maar dat nam af.
‘Amsterdam ging me steeds meer tegenstaan. De opdringerige drukte, de haast, de agressie, ik kon er niet meer tegen. Op de fiets kun je zo drie keer achterelkaar worden uitgescholden om niets, al wacht je voor een stoplicht. Sinds de dood van mijn eerste echtgenoot in 2012 ben ik gevoeliger geworden voor prikkels en de prikkels van de stad kon ik niet meer verdragen.’
Ze schreef een boek over haar besluit om het roer om te gooien en Amsterdam te verlaten: De stad uit. Sinds 2015 woont ze in een kleine woning in Gaast, het vroegere walvisvaardersdorpje aan de IJsselmeerdijk.
Friesland kwam het eerst bij haar in gedachten toen ze de stad uit wilde en haar huis in Amsterdam had verkocht. Niet dat er een directe aanleiding voor was.
Petra: ‘Ik heb geen Friese familie. Mijn ouders komen uit Groningen. Ik ben in Harderwijk geboren waar zij een PMT, een Protestants Militair Tehuis, beheerden. Later woonden we in Twente. De eerste stad die ik leerde kennen was Kampen, waar ik journalistiek studeerde. Ik ben door mijn werk in Amsterdam beland. Toen ik had besloten om te vertrekken dacht ik een nieuw leven het best in Friesland te kunnen opbouwen. Een mooie, groene en kalme provincie. Wat tevens meespeelde was dat je hier geen tonnen voor een woning hoeft neer te tellen. Ik wil niet meer werken voor de stenen waarin ik woon. Meer mensen zouden dat moeten doen en zich niet gevangen laten nemen in het regime van de bank.’
Ze reed wat rond in deze contreien om zich te oriënteren op de huizenmarkt: ‘Een villa aan het water hoefde voor mij niet. Ik wilde een klein huisje in een dorp. In Wons hoorde ik de snelweg, dus dat was geen optie. Workum en Hindeloopen evenmin. Zou ik weer in een stadje wonen, dat vond ik een slap verhaal. Een oud vissershuisje waar 59.000 euro voor werd gevraagd lokte me naar Gaast. Mijn natuur is dan: kijken. Wel, het bleek een charmant, krakkemikkig huisje, maar zo klein dat daar niet viel te wonen. Dan had ik kruipend over het zoldertje naar bed gemoeten. Maar wat bleek? De eigenaresse had ook deze tegenoverliggende woning waar zij woonde te koop. Toen was het klaar. Nu heb ik een mooie besloten binnentuin.’
Hoe klein men vroeger woonde wordt duidelijk in haar nieuwe huis, dat een samenvoeging is van twee oude arbeidershuisjes waarvan er één diende als kolenopslag voor het hele dorp. Er moest wel het nodige worden opgeknapt om er wat van te maken.
Petra: ‘Ik heb eerst het meest noodzakelijke gedaan. Niet alles hoeft in één keer.’
Goed kunnen slapen en een keuken waar je uit de voeten kunt, dat was het belangrijkst. Vooral dat laatste, de keuken, want Petra mag graag koken en lekker eten. Haar boek De troost van eten is een boeiende persoonlijke verhalenbundel van haar eetervaringen. In de nieuwe keuken in de aanbouw kunnen zij en haar nieuwe man Pieter Hubregtse zich uitleven. Ze doen dat zelfs op professionele wijze want privé-kok Pieter kookt er onder de vlag van Kookatelier Zuiderzee voor derden en voor gasten aan huis.
De twee, die vorig jaar zijn getrouwd, wonen apart en komen bij elkaar op bezoek: ‘Pieter is in Amsterdam gebleven en waait weekends hier langs, terwijl ik twee dagen in de week bij hem logeer om mij voor te bereiden op mijn culinair radioprogramma Mangiare! op vrijdagavond. Dat wordt vanuit Amsterdam uitgezonden op Radio I.’
Ze zijn klein behuisd in Gaast, maar daar wordt het volgens Petra alleen maar gezelliger door: ‘Het is een heel sympathiek huisje dat ik met respect voor het oude verbouw. Ik had bijvoorbeeld de zolder eruit kunnen halen omdat je bijna moet bukken voor de balken, maar ik vind dat niet horen. Ik wilde juist kleiner wonen en gelikt modern past niet bij dit huisje. Ik heb boven een slaapkamer en beneden naast de woonkamer is de open logeerruimte.’
Wel moeten alle werkzaamheden op een en dezelfde plek worden verricht. En dat is aan de keukentafel. Ruimte voor een kantoor is er niet. Wonen en werken moet dus onder één dak gebeuren, aan de keukentafel waar ze een wat groter exemplaar voor in de plaats wil hebben. Petra heeft zich vooral toegelegd op het schrijven van boeken en culinaire recensies (voor NRC) en ze is in opleiding voor cuisinier-sommelier om zich in wijn/spijscombinaties te bekwamen.
In de stad woonde ze op stand: ‘Maar dat hoefde voor mij niet meer. Ik wilde in alles een versnelling lager. Soberder leven en soberder wonen, zonder pretenties. Bovendien ben ik qua inkomen een stuk teruggegaan omdat ik nog maar twee dagen per week in dienst ben bij de NTR. Pieter vindt dit ook leuk. Hij houdt van oude meuk. Wij hebben het huis ingericht met gebruikte spullen. Veel mensen van tegenwoordig zouden zo niet willen wonen. Die vinden dit te eenvoudig.’
Een warm bad, zo voelt het huis aan en het is die sfeer die Petra, een oer-Hollandse vrouw met dito uitstraling, creëert. Verse bloemen staan op tafel en de champagne vloeit soms rijkelijk. Ze is een echte verwenner. Dit interview is gepland rond het middaguur en Petra heeft de lunch al klaargezet.
Gaast is een schot in de roos, ervaart ze.
‘Pingjum werd mij aangeraden, een kunstenaarsdorp. Maar ik ben geen kunstenaar en ik hoef sowieso niet te wonen tussen mensen die net zo zijn als ik. Dit is een dorp van boeren en timmerlieden. Mooie, eerlijke mensen. Gaast heeft karakter. Ik wil het dorp niet meer uit.’