friesjournaal logo

Elfstedentocht 1941

door Ron Couwenhoven

LEEUWARDEN – Nadat Auke Adema donderdag 6 februari 1941 na een sterke solo als winnaar van de Elfstedentocht in Leeuwarden was aangekomen, volgden er natuurlijk huldigingen. Direct na afloop werd hij al 'getracteerd' op een felicitatie door dr. Werner Ross, de ministerialrat van Friesland die rechtstreeks onder bevel stond van Arthur Seyss Inquart, de beruchte rijkscommissaris van Nederland die na het proces van Neurenberg als oorlogsmisdadiger werd opgehangen.

Ross was zijn Nederlandse carrière begonnen als ministerialrat in Noord-Holland, maar kwam begin 1941 al naar Friesland, waar hij er o.a. voor zorgde dat in Leeuwarden de Duitse Volksschool werd opgericht ‘om te voorkomen dat Duitse kinderen Nederlanders of Friezen worden’.

Ross had de hele Elfstedentocht per auto gevolgd samen met Karl Weidlich, chef  Volksvoorlichting en Propaganda in Friesland.  Ze waren naar Bolsward gereden en volgden daarna ook de passages in Workum, Hindeloopen, Stavoren, Sloten en Sneek en uiteraard de finish bij de Oldehove in Leeuwarden. Daar maakte Weidlich een foto toen dr. Ross Adema met zijn overwinning feliciteerde, terwijl deze met zijn bloemen al in een auto zat. 

Twee dagen later werd Adema in zijn woonplaats Franeker gehuldigd. Ook daar was een vooraanstaande nazi aanwezig. Ortskommandant dr. Bölz gaf acte de presence met een hauptman en een adjudant. De gemeente overhandigde Adema een zilveren vork en lepel en een perkamenten oorkonde. Daarmee was de koek nog niet op, want op 3 april werd de Elfstedenwinnaar nog eens op het gemeentehuis ontboden. Dit keer omdat dr. Ross en Weidlich nog eens nader kennis wensten te maken met Auke, die natuurlijk niet onder deze uitnodiging uit kon. De mannen waren kennelijk tot de conclusie gekomen dat de Elfstedentocht een uitstekend instrument was om propaganda mee te maken en dat doel kon natuurlijk niet beter bereikt worden dan de winnaar nog eens in het zonnetje te zetten.

Auke Adema verscheen dus op het gemeentehuis. De ontmoeting weigeren kon gevaarlijke gevolgen hebben. Dat was dus geen optie. De Friese pers maakte uitvoerig verslag van deze bijeenkomst, maar de tekst in de diverse kranten is volledig overeenkomstig, zodat het ernaar uitziet dat het een propagandabericht was dat door het bureau van Weidlich aan de bladen was gezonden. Publicatie kon niet geweigerd worden. Het werd op 7 april gepubliceerd in Het Nieuwsblad van Friesland of Hepkema's Courant, het blad van Elfstedenvoorzitter Mindert Hepkema. Hetzelfde stuk verscheen ook in het Leeuwarder Nieuwsblad en de Leeuwarder Courant die op 8 februari ook al de foto had afgedrukt die Karl Weidlich aan de finish had gemaakt van dr. Ross en Adema. Weidlich's naam stond als bronvermelding onder het bijschrift. De foto was dus ook aangeboden aan de Leeuwarder Courant die hem daardoor niet kon weigeren.

Over de bijeenkomst in het gemeentehuis van Franeker meldde Hepkema's Courant: 'Het gesprek droeg een zeer hartelijk en eenvoudig karakter en was de vervulling van de wens van dr. Ross om eens nader met Adema kennis te maken.'

De Elfstedenwinnaar was om drie uur ontvangen en even later arriveerden de twee topnazi's. Auke had wel zijn beste pak aangetrokken, want volgens het bericht was hij op zijn 'paaschbest.'

Dr. Ross had ook een presentje meegenomen voor de kampioen: een ingelijste foto waarop hij Adema en zijn neef en plaatsgenoot Auke de Vries, die derde was geworden, feliciteerde. Op de achterzijde had herr Doctor een opdracht geschreven. 

Dit was eigenlijk het enige officiële moment van deze middag, maar er ontstond al spoedig een geanimeerd gesprek tussen de aanwezigen over de Elfstedentocht en wat daarbij komt kijken, waarbij Adema nog eens breedvoerig en enthousiast van zijn ervaringen bij deze en de vorige tocht vertelde.

Omstreeks vier uur verlieten de Elfstedenkampioen en beide nazi's het gemeentehuis, maar afscheid namen ze nog niet. Adema nam de mannen mee naar zijn huis in de Wilhelminastraat. De burgemeester ging weer aan het werk.

De krant meldde: ‘De stoere Fries had zich laten ontvallen dat hij daar nog een aantal herinneringen had aan wedstrijden waaraan hij had deelgenomen, terwijl hij verder in het bezit bleek van een album met foto's van de Elfstedentocht 1941. Ook deze zaken hadden de belangstelling van de gasten. Dat bij die gelegenheid ook andere takken van sport ter sprake kwamen kan men zich begrijpen.’

Zo vertelde de ministerialrat Ross dat hij een paar jaar geleden had deelgenomen aan een grote vliegwedstrijd in Duitsland en Weidlich liet Adema weten dat hij een actief skiloper - langlaufer zouden we nu zeggen - was geweest.

Het persbericht meldde dat het een gezellige bijeenkomst was in huize Adema: ‘Evenzeer zal men zich kunnen voorstellen dat de familie Adema iet of wat onder de indruk was van de eer, die haar te beurt viel. De mooiste theekopjes werden voor deze gelegenheid uit de kast gehaald. Ruim drie kwartier duurde dit bezoek en tegen vijf uur namen de hoge bezoekers op hartelijke wijze afscheid om daarna hun reis in de richting Harlingen te vervolgen.’ Ongetwijfeld zal deze middag de Adema's nog lang bij blijven, mede door de door dr. Ross aangeboden foto, die een ereplaats in de woning had gekregen.

Of dat uitsluitend zo was terwijl de 'heren' aanwezig waren, vermeldt de historie uiteraard niet. 

Ross en Weidlich werden beiden na de oorlog gearresteerd. Dr. Ross werd op 27 april 1945 in Heerenveen opgepakt, terwijl hij zich daar verborgen probeerde te houden. Weidlich verdween ook achter de tralies. Hij stond terecht voor de moord op drie mannen uit Kampen, van wie er één nog maar zeventien jaar was, omdat zij geweigerd hadden mee te werken aan de bouw van de IJssellinie. Weidlich had daar bevel toe gegeven. Hoewel hij zelf hardnekkig ontkende, getuigden de voormalige Sicherheitsdienst (SD)-chef van Zwolle Lütkenhus en zijn superieur Schreieder dat Weidlich hun bevel had gegeven tot de standrechtelijke executie. Weidlich was na zijn Friese tijd in november 1943 overgeplaatst naar Overijssel, waar hij 'beauftragter' werd en rechtstreeks onder bevel van Seyss-Inquart stond. Hij was toen de hoogste nazibaas in Overijssel. Tegen Weidlich, die op krukken voor zijn rechters verscheen omdat hij in de gevangenis een hersenbloeding had gehad, werd tien jaar geëist. Hoe het vonnis uitviel is niet achterhaald.

Werner Ross bleef tot 1949 als krijgsgevangene in arrest. Hij werd toen vrijgelaten. Over een proces tegen deze vooraanstaande nazi is niets bekend. Ross had zijn hoofdkwartier in Leeuwarden in het Oude Burger Weeshuis waar gevangenen werden gemarteld. Het gebouw werd op 17 april 1945 in brand gestoken toen de nazi's en Ross op de vlucht sloegen voor de oprukkende Canadezen. Ross kwam uit Oldenburg in Duitsland, waar hij al in 1933 een vooraanstaande positie bekleedde in het naziregime. In 2016 publiceerde Ingo Harms zijn wetenschappelijke studie 'Buchhaltung und Krankenmord', die door de uitgeverij van de Carl von Ossietsky Universiteit in Oldenburg werd uitgegeven. Harms toonde daarin aan dat Ross betrokken was bij grootscheepse verduistering van overheidsgeld en massamoord op ongeveer 1.500 geestelijk gehandicapten voordat hij naar Nederland vertrok, maar hij was één van de talloze nazi's die in eigen land ontsnapte aan veroordeling. In zijn studie beschrijft Harms uitvoerig de lugubere gang van zaken in het hoofdstuk Hungertod und „Euthanasie“ in der Heil- und Pflegeanstalt Wehnen 1936 -1945. Al direct na de machtsovername door Hitler en zijn trawanten in 1933 begon men in Oldenburg met 'bezuinigingen' op de zorg voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten om zo geld vrij te maken voor cultuur, energieprojecten en ondersteuning van de nazipartij NSDAP. Het eindigde in massamoord op de 'nutteloze eters', zoals de gehandicapten werden omschreven.

Werner Ross was als 'ministerialrat' de hoogste nazi in Oldenburg toen de basis voor dit drama werd gelegd. Uiteraard ontkende hij na de oorlog elke betrokkenheid, maar in de studie van Harms wordt zijn dubieuze rol in de massamoord onomstotelijk vastgelegd in het hoofdstuk Werner Ross – Graue Eminenz der Staatsregierung.

Auke Adema was in 1941 dus gehuldigd door twee zeer sinistere figuren. Het zou de indruk kunnen wekken dat hij zelf niet van zuiver was, maar uit het bewaard gebleven dossier over de zuivering binnen de KNSB blijkt dat de Elfstedenwinnaar - ondanks de hartelijke ontvangst bij hem thuis - geen nazi-sympathisant was. Zijn naam komt in het dossier niet voor en ook in de talloze rechtbankverslagen over veroordelingen van foute Friezen wordt Adema niet genoemd.

Partners