door Wim Walda
ELAHUIZEN – Het stereotiep van de boer die over het hek leunend, met een pijpje in zijn linkerhand, een wolkje rook uitblaast, zijn blik gericht op de horizon en met zijn buurman keuvelt over het reilen en zeilen van zijn boerenbedrijf, kom je alleen nog maar tegen op ansichtkaarten.
Anno 2020 is het boerenbedrijf een efficiënte en goed geoliede machine. Exponenten van de veehouderij van nu zijn de vennoten van Melkveehouderij Van Berkum uit Elahuizen, Siemen en zijn zoon Jan-Siemen, die de veehouderij bijkans tot een wetenschap hebben verheven. Al jaren draaien ze mee in de ‘eredivisie van de melkveehouderij’ en vorig jaar werden ze net als twee jaar daarvoor de ‘beste melker van Nederland’ met een onwaarschijnlijk hoge gemiddelde opbrengst van 14.482 kilogram per koe. ‘Hoe krijgen ze dat voor elkaar’ vragen velen zich af.
Siemen van Berkum (61) is al 42 jaar boer en kent het klappen van de zweep van de melkveehouderij als geen ander. De andere vennoot in de VoF, zoon Jan-Siemen (34) is de beoogd opvolger in het melkveebedrijf in Elahuizen en heeft dezelfde drive als zijn vader, waarbij beter, optimalisatie en efficiënter veelgebruikte termen zijn.
Deeltijdboer
We gaan terug naar het jaar 1966, toen ‘heit/pake’ Van Berkum deeltijdboer werd in Exmorra met een veestapel van acht koeien; daarnaast werkte hij bij een boer en later de timmerman. Zes jaar later had hij het dubbele aantal koeien en werd aan de Wâldwei 8 in Elahuizen een bestaand bedrijf overgenomen. Zoon Siemen kwam in 1978 van school. Het was een goede tijd om te boeren; bedrijven groeiden als kool.
‘Onze stal was binnen een paar jaar vol, dus werd er een stal naast gezet voor het jongvee.’
Dankzij de Europese landbouwsubsidies produceerden de Nederlandse boeren 13,2 miljoen ton melk, veel te veel voor consumptie, met als gevolg de zogenaamde ‘melkplas’ en ‘boterberg’. In 1983 werd als beperkende maatregel de zogenaamde ‘superheffing’ ingevoerd, waarbij alle boeren twintig procent van hun productie moesten inleveren.
Senior: ‘Wij zijn toen begonnen met een quotum van 560.000 kg. Door quotum aan te kopen konden we toch doorgroeien tot anderhalf miljoen liter melk in 2011. We hadden toen 70 ha land en zagen wel mogelijkheden voor verdere groei. De twee bestaande stallen werden afgebroken en vervangen door een grote stal met ruimte voor 260 koeien en 50 stuks jongvee. Wij kregen ademruimte.’
Voorsorteren op afschaffing Superheffing
‘Toen was ook al bekend dat in 2015 het melkquotum afgeschaft zou worden, dus waren we al aan het voorsorteren op de nieuwe situatie. Eind 2014 hebben we in Duitsland koeien gekocht en op 1 april 2015 zijn we begonnen met drie keer per dag te melken. De productie ging razendsnel omhoog,’ vervolgt Siemen-Jan.
De introductie van het fosfaatreductieplan leek aanvankelijk roet in het eten te gooien ten aanzien van de groeiambities van Van Berkum.
‘Door land aan te kopen en de fosfaatrechten van een ander bedrijf over te nemen, hoefden we onze veestapel niet in te krimpen. Het was zaak om zoveel mogelijk liters melk per kilo fosfaat te produceren. Door de leefomstandigheden van de dieren te optimaliseren, een uitgebalanceerd rantsoen, het fokken van koeien met een aanleg voor een hoge productie en door ervoor te zorgen dat de koeien gezond blijven, zijn wij tot een hoge productie te komen. Die 14.842 kilo is een gemiddelde. Onze best producerende koe zit tegen de 20.000 kilo per jaar en dat doet ze met gemak. Dus theoretisch zou dat gemiddelde nog omhoog kunnen. En dat is een aspect dat het boeren leuk maakt, het is een beetje een sport,’ zeggen de Van Berkums.
Sproeien
De visie van Melkveebedrijf Van Berkum is niet zozeer om bovenaan de landelijke ranglijst te komen, maar wel om het maximale uit de dieren te halen.
Siemen van Berkum: ‘Momenteel hebben we met 300 koeien en 50 stuks jongvee een opbrengst van vier miljoen kilo melk; we hebben 115 ha eigen land en huren daar nog eens 15 ha bij. In onze optiek is een eerste vereiste gezond vee. Onze stallen zijn daar ook op ingericht. We hebben zand in de boxen. Dat blijft, ook in de zomer, koel. Er zitten geen bacteriën in en het is voor de koeien comfortabel. Een koe moet om te produceren circa veertien uur per dag liggen, dus dan moet je het ze zo aangenaam mogelijk maken. Want als een koe gaat zweten gaat hij staan en produceert hij niet. Daarnaast hebben we intensieve ventilatie in de stal. Zodra het warm wordt, koelen we. Vorig jaar hebben we twee hele hete periodes gehad. In landen waar dergelijke temperaturen normaal zijn, zoals bijvoorbeeld Israël, wordt het vee gekoeld met water. Dus hebben we afgelopen winter al onze ventilatoren zo omgebouwd dat ze, wanneer het te heet wordt in de stal, zowel kunnen ventileren als water sproeien. Het vocht op die koeien verdampt en dat onttrekt warmte aan het koeienlichaam.’
Rasverbetering
Melkveebedrijf Van Berkum is sinds enkele jaren een van de testbedrijven van de Coöperatie Rundvee Verbetering (CRV) in Wirdum. Het CRV Dairy Breeding Center heeft 400 van Europa’s beste dieren samengebracht, waarvan veehouders uiteindelijk de vruchten gaan plukken. Deze samenwerking betekent onder meer dat er jaarlijks rond de vijftien drachtige pinken, die als donor voor het fokprogramma hebben gediend, vanuit het Dairy Breeding Center in Wirdum naar Elahuizen gaan. Daar wordt bekeken of en in welke mate de koeien in de praktijk de voorspellende waarde van het DNA waarmaken. Op die manier vindt er een steeds fijnmaziger en betrouwbaarder selectieproces plaats, waarbij de toekomstige diereigenschappen (productie, exterieur, vruchtbaarheid, gezondheidskenmerken etc.) uit het DNA kunnen worden bepaald. De melkveehouderij wordt daarmee tot een wetenschap verheven.
Natuurbeheer – de bloemetjes en de bijtjes
Jullie boeren intensief, dus veel koeien per hectare. Doen jullie ook aan natuurbeheer en zo ja wat, is de vraag die zich opdringt.
Van Berkum geeft een duidelijk statement af: ‘Elke boer is eigenlijk een natuurbeheerder. We hebben in Gaasterland een paar hectares land omzoomd door een boomsingel en daaraan wordt wel onderhoud gepleegd, maar als je het over biodiversiteit hebt, daar doen we niet veel aan. Veel mensen denken dat melkveebedrijven technisch slecht zijn voor het milieu, maar dat is een misverstand. Per kilogram voer geven onze koeien 1,75 liter melk, dat is ongeveer 0,4 liter bovengemiddeld. In die kilo voer zit de fosfaat en de stikstof. Hoe beter dat voer wordt geconverteerd tot vlees en melk, des te minder komt er in de mest terecht. Wat vaak wordt vergeten in de discussie over natuurbeheer is dat ik 60.000 euro voor een bunder land neer moet tellen. Ik heb een bedrijf en wil dat zo efficiënt en effectief mogelijk runnen. We hebben dus op ons land verschillende soorten ‘raaigras’ staan. Met ander grasland, met bloemetjes en onkruid, haal ik nooit de productie die ik nu haal. Ik ben 42 jaar boer en toen ik begon was de melkprijs even hoog als nu, terwijl de kosten in die jaren wel enkele keren over de kop zijn gegaan. De rekeningen moeten wel betaald worden en dat gebeurt met de melkopbrengst.’
Is het boeren nog leuk?
‘Zolang er een uitdaging blijft is boeren leuk. Ik heb het veertig jaar met veel plezier gedaan en zie bij mijn zoon dezelfde drive om nieuwe dingen te proberen en alles verder te optimaliseren. Maar als je dat niet (meer) hebt, wordt de steeds strenger wordende regelgeving een last die de balans voor veel boeren doet doorslaan richting stoppen. En daar heb ik alle begrip voor.’