friesjournaal logo

Piet en Femmy Heeringa voor hun boerderij.

Museum vol nostalgie in Deinum

DEINUM – Aanschouwelijk onderwijs noemden ze het, de schoolplaten die vroeger in de klaslokalen hingen. Generaties zijn ermee geschoold en opgegroeid. Leerlingen begrepen meteen waar het om ging. Omdat ze het totaalplaatje zagen, maar ook door de vele details die erop stonden. Schoolmeesters konden eindeloos verhalen over de thema’s.

Alles werd in beeld gebracht: de bouwplaats, de boerderij, de akkerbouw, de natuur, de dierenwereld, het ziekenhuis, de meubelmakerij, de zuivelbereiding, de huislijke taferelen, zelfs de zwangerschap, de stadsimpressies, de topografische kaarten, de vaderlandse geschiedenis en ook het koloniale verleden, wat nu volstrekt politiek incorrect zou zijn. Kinderen kregen een staaltje maatschappijleer avant la lettre. 

Kom daar nu eens om in dit digitale tijdperk waar alles in beeld kan worden gebracht maar waar niets je wordt voorgetoverd omdat het internet een black box is; je moet ernaar op zoek. Maar waar begin je, hoe geef je zelf het totaalbeeld vorm, hoe zie je de verbanden die wel op de schoolplaten staan? Wat men vroeger ook leerde was de duiding; de benaming van handelingen, beroepen, attributen, werktuigen, gereedschappen, grondstoffen, planten, dieren enzovoorts. Tegenwoordig wordt alles ‘een ding’ genoemd. Qua taal is het armoe troef.

Tekentalenten

Nu is het zo dat niet alle werkzaamheden en ambachten van vroeger vandaag de dag nog bestaan, maar daarom kan het nog wel leerzaam zijn om de ontwikkeling van de werkende samenleving te volgen aan de hand van oude schoolplaten. Ze mogen dan nu niet meer aan de wand in scholen hangen, je kunt ze nog steeds zien: in het tot de verbeelding sprekende Schooplatenmuseum in Deinum. Een must voor oud en jong, een prachtig uitje voor pake’s en beppe’s en hun kleinkinderen. Niets wordt aan de verbeelding overgelaten, want alles is zo goed te volgen en zo mooi te ontdekken op de schoolplaten. Ze werden geïllustreerd door grote tekentalenten als Cornelis Jetses (1873-1955), de bekendste van allemaal, de natuurman Jac. P. Thijsse (1865-1945), de dieren- en vogelillustrator Marinus Koekoek (1873-1944), de historieschilder Johan Herman Isings (1884-1977) en de aartsvader van dit genre Hendrik Jan van Lummel (1815-1877). Laatstgenoemde begon met de series Bijbelse geschiedenis en Aardrijkskunde en die vervolgde hij met In en om ons huisLandbouw en veeteeltIn de dierenwereld en Handel en bedrijf. Aan zijn werk wijdde het museum vorig jaar een tentoonstelling.

Boerderij

Het museum is ondergebracht in de boerderij van Piet (65) en Femmy Heeringa (62) in Deinum, met zicht op de sipeltoer. In 1984 nam Piet het boerenbedrijf over van zijn ouders. Zijn oudere broer die voorbestemd was boer te worden mocht slechts 29 jaar worden. De generaties verhuisden; zijn ouders naar een huis in Boksum dat op hun beurt werd verlaten door de grootouders die zich settelden in een rusthuis in Franeker. In fasen nam Piet het land over, in 1986 kocht hij melkquotum van zijn buurman en in 1992 bouwde hij een ligboxenstal. Verder zat hij in de veehandel. 

Maar daar ging zijn aardigheid af: ‘De wereld veranderde en de veemarkten kwamen onder druk te staan. Ik was veehandelaar, geen veerijder. Ik dacht: is dit het nou? Commissiehandel werd het, niks aan. Bovendien heb je twee soorten klanten; van de een kun je niet slapen en aan de ander kun je niet winnen. De MKZ-crisis in 2001 was voor mij de druppel. Ik besloot de koeien, het quotum en het land te verkopen. De weilanden waren nodig voor de aanleg van de Haak om Leeuwarden. Het moment was daar. Stoppen is ook ondernemen.’

Daar kwam bij dat er onder de kinderen (twee zoons, twee dochters) geen opvolgers waren. Piet en Femmy bleven op de boerderij wonen. Femmy, een boerendochter, was een van eerste meisjes die naar een landbouwschool ging. Na de lagere landbouwschool wilde Femmy via de Vormingsklas de lerarenopleiding Landbouwvakken in Bolsward gaan doen. Maar deze opleiding stopte en daarom bezocht ze de middelbare landbouwschool. Ze had de ambitie instructrice te worden aan de praktijkschool in Oenkerk, maar daar werden geen vrouwelijke docenten geduld: ‘Mannen als Piet de Boer en Ide Groenveld moesten niks van vrouwen hebben, konden er niet mee omgaan. De agrarische wereld was nog niet geëmancipeerd. Beppe zei toen: ga in bloemen. En zo geschiedde.’ 

Femmy ging werken en leren in een bloemenzaak en volgde een vakopleiding bloemist/meesterbinder in Eelde-Paterswolde. Toen de kinderen naar de middelbare school gingen kreeg ze meer tijd om zichzelf te ontplooien. Ze ging studeren aan de agrarische hogeschool STOAS. In 2002 haalde ze haar tweedegraads lesbevoegdheid en ze werd docente groen aan de AMS in Franeker. Tevens werd ze na verschillende cursussen en opleidingen stagecoördinator, lerarencoach en faalangst- en examenvreestrainer. Maar haar koek was nog niet op. Femmy deed vervolgens nog Wageningen tussen de dagelijkse beslommeringen door. Vorig jaar werd ze met veel loftuitingen uitgezwaaid op de AMS. Ze zag twintig jaar docent als een cadeautje. Thans is ze trouwambtenaar. In die functie mocht ze vorig jaar haar dochter in de echt verbinden.

Plaatjesdenker

De boerderij bleef niet leeg en werd een museum. 

‘Piet heeft veel ruimte en vrijheid nodig, hij is voor geen gat te vangen,’ lacht Femmy over de hobby van haar man. Piet vond zijn afleiding in het verzamelen van oude schoolplaten- en spullen.

Piet: ‘Ik mag graag onderweg zijn, de boer op en handeltjes doen. Veel contacten leggen, gezellig.’ Hij struint beurzen af en als een school dicht gaat is hij er als de kippen bij. Schoolattributen, opgezette dieren en natuurlijk de platen; hij tikt alles op de kop.

Nog steeds kan hij zich vergapen aan de schoolplaten: ‘Ik ben een plaatjesdenker. Ik lees geen boeken zonder afbeeldingen. Het moet wel heel spannend wezen wil ik er zonder tekeningen doorheenkomen. En ik blijf erbij dat onderwijs met beelden langer beklijft.’

Partners