friesjournaal logo

Thrillerschrijver en zorgvoorlichter volgt corona met argusogen   

GOINGARIJP – Friese achternamen zijn zo eigen en herkenbaar dat meestal de afkomst van iemand duidelijk wordt. Soms ook zegt de voornaam bij oudere generaties al voldoende toen de Friese namen nog niet populair waren in het Westen. Douwe de Joode uit Laren is zo iemand. De man die carrière maakte in de public relations en nu op zijn oude dag thrillers schrijft, mag dan in Loosduinen zijn geboren en getogen, hij heeft zich altijd een halve Fries gevoeld.

Hij is het ook echt en het bloed kroop waar het niet gaan kon want hij en zijn vrouw Ineke Baljet (ook een half-Fries, haar moeder is Fintje Rinzema uit Surhuisterveen) recreëren in Goingarijp in een leuk zomerhuis. Beiden hebben hun eerste vrouw en man verloren, beiden waren 46. In 1999 zijn ze getrouwd. Douwe volgt met meer dan gemiddelde belangstelling de coronaperikelen. Hij heeft namelijk veel ervaring in de zorgcommunicatie.

Douwe’s mem Janke Tiemensma is een boerendochter uit Arum en groeide op in Lollum, als oudste van de vijf kinderen van pake Douwe Tiemensma en Geertruida Veltman. Pake boerde op de stelpboerderij Groot Saxenoord, een gemengd bedrijf met akkerbouw, een kwekerij van bomen en heesters en ruim dertig stuks melkvee. Vanaf 1940 werd deze boerderij gerund door de familie Meekma. Pake was vervolgens, al fietsend langs de streek, agent bij de onderlinge verzekeringsmaatschappij Achlum, waaruit het Aegon-concern is ontstaan. Bij de viering van het 200-jarig bestaan in 2011 kwam oud-president Bill Clinton naar het 600 zielen tellende dorpje om te spreken op deze ‘Conventie van Achlum’.

Opvoeding

‘Logeren hoorde bij je opvoeding. En dus kwam ik samen met mijn oudere broer regelmatig in Friesland om op het land samen met neven en nichten de handen uit de mouwen te slaan. De halve familie, onder meer de Kaastra’s en de Lycklama à Nijeholts, was boer. Ze hadden prachtig stamboekvee in de wei. Niet dat we altijd zin hadden om te werken want als jongen van tien wil je spelen, maar we deden het wel,’ aldus Douwe (78), die ook bij pake en beppe in Leeuwarden kwam, waar de twee zich later settelden. Zijn ooms Yeb en Warner Tiemensma werden door de switch van hun vader geen boer. Ze kregen mooie functies bij het PEB (provinciaal elektriciteitsbedrijf) en Philips, waar Warner de kleurentelevisie hielp mee ontwikkelen. Een spannende periode voor de familie brak aan toen de broers eind jaren 40 met een Fries bataljon werden uitgezonden naar Indonesië. Gelukkig liep het goed af. 

Fries verstaan deed Douwe altijd al.

‘Ik kon het zelfs een beetje spreken. Mem sprak nogal eens Fries in huis. Dat kwam door haar vriendinnen die ze bij de Fryske Krite leerde kennen. Onderling spraken ze Fries.’

Mem ging als boerendochter de maatschappij dienen door in de verpleging te gaan werken. Ze had een opleiding in de psychiatrie gevolgd en kreeg een baan in psychiatrisch ziekenhuis Bloemendaal in Loosduinen.

Douwe: ‘Mijn vader Anton was daar timmerman en zo hebben ze elkaar leren kennen.’

Wat heb je van huis uit en van de Friese ervaringen meegekregen?

Douwe: ‘Een brede horizon. En plichtsbesef. Het was altijd weer een avontuur om naar Friesland te gaan. Het was net na de oorlog. Op de Afsluitdijk waren nog betonblokken als afzettingen, weet ik nog. Later toen ik een jaar of 14 was moesten we op de fiets, onderweg logerend bij familie. Het was een andere tijd. Ik zie dat nu kinderen niet meer doen, fietsen van Den Haag naar Friesland. Vormend waren mijn vakanties ook. De Lycklama à Nijeholts waren ontwikkelde mensen. Mijn achternicht Geertje was bijzonder hoogleraar emancipatiekunde en vrouwenstudies aan de Landbouwhogeschool Wageningen, ze zat in de Raad van Europa en was naast veel meer functies fractievoorzitter van de PvdA in de Eerste Kamer. In 1992 kreeg ze de Aletta Jacobsprijs. Omke Jelle Lyclama à Nijeholt was heel streng en zuinig, afstandelijk ook. Zijn wil was wet. Zo doen we het en niet anders, zei hij. Bij ons thuis was het wat vrijer. Misschien door de vele tegenslagen in mijn familie. Door de rode hond tijdens de zwangerschap van mijn moeder werd broer Henkmet een open ruggetje geboren. Hij overleed op zijn 22ste. Vader was tien jaar daarvoor verongelukt. Een zus van mij overleed aan kanker, nog maar 46 jaar oud. Gelukkig heeft mijn moeder veel steun gehad aan Friese familie en vrienden. Dat heb ik zeer gewaardeerd van de Friezen, dat ze zo loyaal en meelevend zijn.’

Wat wilde je worden?

Douwe: ‘Ik meldde mij aan bij de luchtmacht in Nijmegen voor een opleiding tot vlieger, maar dat ging niet door want mijn moeder liet na het ongeluk van mijn vader niemand de deur uit. Daar heeft ze later spijt van gekregen. Ik ben toen de fotografie ingegaan. Op mijn achttiende ging ik in dienst. Ik werd gelegerd bij de verbindingstroepen in Ede. Daarna ben ik overgeplaatst naar de foto- en filmdienst in Den Haag. Daar was ik op mijn plek. Ik ging ook stukjes schrijven voor de legerkoerier. Na mijn diensttijd heb ik een mooie reis gemaakt, bezocht ik de Noordkaap in Noorwegen en heb ik een reportage gemaakt op Spitsbergen. Eenmaal terug werd ik aangenomen bij het Algemeen Dagblad. Ik zat op een kantelpunt tussen journalistiek en communicatie. Het werd het laatste toen ik bij Van Heugten Tapijt hoofd communicatie en pr kon worden. Daarna kon ik aan de slag bij het VU ziekenhuis in Amsterdam waar ik de afdeling voorlichting heb opgezet. Ik ben toen gezondheidsrecht gaan studeren. De gezondheidszorg werd mijn domein. Ik heb onder meer de pr behartigd voor de Landelijke Specialisten Vereniging. Weer later werd ik adjunct-directeur Benelux van Hill+Knowlton Strategies, het grootste pr-bureau ter wereld. In 1989 ben ik met een partner een pr-bureau begonnen waar we twaalf man in dienst hadden. Acht jaar later zijn we uit elkaar gegaan en ging ik zelfstandig verder met een eigen bureau dat gespecialiseerd was in gezondheidszorg. Ik maakte een vlotte start doordat zeven klanten met me meegingen. In 2005 heb ik het bureau verlaten en ging ik solo verder in crisiscommunicatie en mediatrainingen waarover ik ook lezingen geef. Ik kijk daarbij niet alleen naar de externe communicatie maar zeker ook naar de interne communicatie, van minstens even groot belang.’

Crisiscommunicatie, dat maken we nu al een half jaar mee.

Douwe: ‘Ik volg het coronabeleid. Ik mis de duidelijke richtlijnen, de evaluaties en de follow-up naar de volgende persconferentie. Men moet piketpaaltjes slaan, dat is duidelijk voor het publiek. Een dashboard?, het blijft vaag, evenals de noodwet, de app, de mondkapjes. De materie wordt niet voldoende doorgrondelijk gemaakt. Je zou ook meer divers moeten communiceren, bijvoorbeeld per groep. Er wordt nu zoveel informatie over de mensen uitgestort dat ze het niet meer kunnen volgen. En blijven herhalen, er zijn eerder te weinig dan te veel persconferenties. Je moet het vertrouwen winnen. Dat raken ze kwijt met frustratie tot gevolg. Ja, ik zou Den Haag graag willen adviseren.’

Veiligheidsregio Fryslân geeft voornamelijk cijfers prijs.

Douwe: ‘Die scheppen geen helderheid als de context ontbreekt, niet worden geduid of wanneer geen achtergronden worden geschetst. Cijfers op zich zeggen weinig. Zo wordt niet meegedeeld hoeveel mensen er dagelijks worden getest. Alleen de uitslag negatief wordt naar buiten gebracht.’

Waarom werk je nog steeds?

Douwe: ‘A, omdat ik het leuk vind, B omdat in nog steeds wordt gevraagd en C omdat de druk van de ketel is. Ik fungeer nu vooral als mediator. Het is een uitdagend proces om partijen die tegenover elkaar staan bijeen te brengen.’

Je hebt tijd over voor het schrijven van boeken.

Douwe: ‘Gelukkig. Ik ben in 2008 begonnen en heb nu vier titels op mijn naam staan. Ik geef de boeken zelf uit en dat kan want ik hoef er niet van te leven en de drukorders kan ik zelf bekostigen.’

Vanwaar het misdaadgenre?

Douwe: ‘Dat heeft me altijd geïntrigeerd. Ik lees graag Grisham, Le Carré, Deihgton en de Zweedse thrillers. Ik hou van boeken met een spanningsboog en onverwachte wendingen, waarin alle lijntjes naar een ontknoping leiden met een apotheose als slotakkoord, boeken die je moeilijk weg kunt leggen. Zo probeer is zelf ook te schrijven. Ik verwerk in mijn boeken altijd landen waar ik zelf geweest ben, zoals CuraVao, Italië, Zuid-Afrika, Cuba, Rusland en de Verenigde Staten.’

Waar gaan jouw boeken over?

Douwe: ‘Ik pak een thema dat mij boeit en waar ik wat van weet. In Duister Imago, mijn eerste boek, speelt de politiek een belangrijke rol. Heilloze Handel gaat over een farmaceutisch bedrijf dat een geneesmiddel tegen aids heeft ontwikkeld, WaanZin is geschreven naar aanleiding van het schilderij Anatomische Les van Rembrandt en mijn laatste boek Cyber-Cel, verkrijgbaar bij boekhandel Van der Velde, is een spionagethriller die handelt over de lotgevallen van een jonge MIVD’er, die op zoek is naar een briljante geest die de verkiezingen in Amerika en Nederland kan beïnvloeden. Thema’s dus die ook actueel zijn en herkenbaar.’

Partners