WORKUM – Tjitske Andriesse (Leeuwarden, 1941) maakt werk dat intrigeert. Niet ééndimensionaal, maar abstract-expressionistisch werk dat je bij de kladden pakt. Werk ook dat zich niet laat inkaderen, laat staan dat er lijsten omheen zitten. Tjitske moet er niet aan denken: ‘Mijn werk moet ademen, moet opgaan in de wand en de ruimte waar het hangt.’ Het moet ook letterlijk de ruimte krijgen want wat Tjitske maakt is groot en groots. Toch is ze nog niet echt ontdekt, maar dat gaat gebeuren op een dag, al is het postuum.
Ze vertrok in de jaren 60 vanuit Friesland naar Amsterdam waar ze viool studeerde aan het conservatorium.
Twaalf jaar maakte ze deel uit van het Amsterdams Philharmonisch Orkest. Dat combineerde ze met de schilderkunst. Op een gegeven moment vond ze dat ze een keuze moest maken. Het werd schilderen. Na een tijd in Drenthe te hebben gewoond en gewerkt is ze verhuisd naar Workum waar ze een doorzonpand heeft betrokken.
‘In Drenthe werkte ik in een stal, die koud en donker was. Ik kon er niet meer tegen. Kou vreet alle energie op. Ik heb nu een huis dat veel lichter en warmer is. Het licht valt voor en achter binnen. Hier kan ik goed werken. Dit huis heeft me erg geholpen,’ zegt ze in haar woning/atelier aan It Noard.
Wat ook hielp is zonder zorgen te zijn: ‘Ik heb me in het verleden ontfermd over mijn moeder en zus. Dan ben je niet helemaal vrij in je hoofd.’
De focus ligt volledig op haar werk: ‘Dat is een heerlijk gevoel. Ik hoef niets anders, hoef niet op vakantie.’
Haar werk is doortastend. De materialen waarmee ze werkt en de verf die er dik bovenop ligt, het oogt allemaal dynamisch. Veel werk is geplooid, kan als een accordeon worden behandeld en het hangt in opvallende takelconstructies die onderdeel uitmaken van het geheel.
Beeldend zegt ze over haar rijke oeuvre: ‘Het voelt als een ritssluiting, alle elementen komen terug en sluiten op elkaar aan.’
Wat ze wil uitdragen kan ze niet omschrijven: ‘Ik maak wat mij geraakt heeft in mijn leven. Je moet erdoor getroffen worden. Anders heb ik het niet goed gedaan. De emotie moet over komen. Er valt verder niks uit te leggen. Een gedicht kun je ook niet uitleggen, want dan maak je het kapot. Een ander mag erin zien wat ie ziet.’
Haar creaties zijn warm en ruig tegelijk: ‘Ik ben niet van het keurige schilderen. Wat ik maak is gelaagd werk.’
Wie Tjitske’s werk aanschouwt wordt gegrepen door de dynamiek. Zo zijn haar portretten aangrijpend. Maar daar waar bijvoorbeeld Sjoerd de Vries naam heeft gemaakt, daar is Tjitske Andriesse relatief onbekend. Ze zou wel eens in het Fries Museum willen exposeren, bekent ze.
‘Ik ben tenslotte een Friezin. Maar ze zullen wel denken: wat moeten we met die mevrouw, die is al zo oud.’
Ze ontbeert het talent om voor haar eigen pr aan de weg te timmeren: ‘Ik vind dat ook vervelend. Het stuit me tegen de borst mijzelf te verkopen. Ik heb er een aversie tegen. En ik neem er ook niet de tijd voor. Ik moet dingen doen, nu. Ik ben nu wel zover dat ik de durf heb mijn werk te laten zien. En ja, ik heb het Fries Museum weleens uitgenodigd toen ik in Bolsward exposeerde. Kom eens kijken, zei ik. Maar ze gaven geen sjoege.’
Haar website is haar galerij. Iedereen die wil, kan kennisnemen van haar werk.