friesjournaal logo

Curator Diana Spiekhout tussen Herman Pleij (l) en Kris Callens.

LEEUWARDEN – Het Fries Museum maakte wat van de opening van de schitterende middeleeuwse tentoonstelling Vrijheid Vetes Vagevuur. Geen party of een pommerantenshow, maar een happening in stijl. Gastvrouwen in middeleeuwse dracht, balen stro, vuurkorven, boerenwagens, wapentuig en allerlei attributen om de genodigden in een passende entourage te ontvangen en in de juiste sfeer te brengen. Voor de entree pareerden de paarden van het re-enactmentgezelschap Riders of the North op hun Friezen, IJslanders, Schwarzwalders en Hamlingers.

Vrijheid Vetes Vagevuur is een vervolg op de succesvolle tentoonstelling Wij Vikingen in 2019. Toen werden de jaren 700-1000 belicht en nu de periode 1000-1500. Het was een ruige tijd van bebaarde wildemannen die elkaar de tent uitvochten. Niet alleen de Vikingen konden er wat van, ook de Friezen. Ze gebruikten toen al polsstokken om zich snel door de landerijen te verplaatsen. Die polsstokken dienden tevens als slagwapen, als speer met ook wel een haak eraan om de opponenten letterlijk in de kraag te vatten, of nog erger: te doden met deze bajonetachtige polsstok. Kletsie werden ze genoemd en hij krijgt ruim aandacht.

Katapult

Voor Wij Vikingen bouwden leerlingen van ROC Friese Poort in Sneek een heus Vikingschip, ditmaal vervaardigen ze een blijde, oftewel een katapult waarmee zware stenen werden afgeschoten. Voor de test werden trouwens meloenen gebruikt.

Het Friese grondgebied was destijds veel groter dan tegenwoordig en strekte zich uit van Amsterdam tot Scandinavië. Zo ontstond een boreaal netwerk waarvan de sporen qua erfcultuur, identiteit (platteland) en vrijheidsdrang nog steeds voelbaar zijn. 

‘We’ hebben volgens curator Diana Spiekhout altijd ons territorium moeten verdedigen: ‘Daarom waren hier relatief veel kloosters, kastelen, stinsen en kerken.’ 

Pronken met zilver, gewaden en juwelen hoorde bij het machtsvertoon, dreigen met het vagevuur van de hel eveneens.   

Cabaretier

De opening werd opgeluisterd door Herman Pleij, emeritus-hoogleraar historische Nederlandse letterkunde gespecialiseerd in middeleeuwse literatuur. Hij nam de Friezen op de hak, altijd leuk. Pleij hing vooral de cabaretier uit.

‘Ik verbleef hier eens in een hotel en wordt mij gevraagd: heeft u goed geslapen? Ik antwoordde van ja. Zegt zij broodnuchter: ik ook. Ik was stomverbaasd, had zoiets nog nooit meegemaakt. Ik vroeg aan haar: zeg je dat vaker? Alleen als het waar is, luidde haar antwoord!’

Er is geen regio waar men volgens Pleij zoveel aan beeld- en zelfbeeldvorming doet. En dat moet niet als een compliment worden opgevat. Hij vroeg zich af waarom de mens hier überhaupt is gaan wonen met al dat water. Welja, maar Friezen hebben terpen opgeworpen en die blijven ook bij een stijgende zeespiegel droog. 

Friezen zijn volgens hem vindingrijk, flexibel en pragmatisch.’ Ze erkennen geen gezag van buiten, weet Pleij.

‘Ze knielen niet, alleen voor God zoals een tegeltableau van de inauguratie van de Spanjaard Filip II in de Statenzaal suggereert.’

Partners