REEUWIJK – Op de jaarlijkse ledenvergadering van It Frysk Boun om Útens in Reeuwijk werd vooruitgekeken naar 2023. Dan namelijk viert deze bond van uitgeweken Friezen het 100-jarig bestaan. Het is bijzonder dat het eeuwfeest wordt gehaald, want de bond met tal van afdelingen door het hele land vergrijst en de aanwas van jonge, nieuwe leden groeit nauwelijks.
‘Mar wy stean war en lizze de holle net gau del,’ zegt voorzitter Hâns Dijk uit Bodegraven – Hâns dus, in de Friese variant, Dijk uitsprekend als Dyk. Want hoe lang een Fries ook ‘om útens’ verblijft, de band met It Heitelân blijft onverminderd sterk.
Vroeger vonden de naar elders verhuisde Friezen saamhorigheid bij de Fryske Kriten in den lande. Er werden lezingen en activiteiten georganiseerd, er werd gezongen, toneel gespeeld, Friese boeken besproken, reünies gehouden. Overal had je afdelingen. Ze waren heel actief. Dat zijn ze nog, zij het voor veel minder leden. De wereld is in sociale zin kleiner geworden, er is minder behoefte elkaar te zien en Fries te spreken. Zelfs in de eigen provincie moet gestreden worden de Friese identiteit rechtovereind te houden.
De afdelingen in het land zijn gevestigd in plaatsen die allemaal een officiële Friese naam dragen; Grins (Groningen), Dimter (Deventer), Útert (Utrecht), Swol (Zwolle), De Haach (Den Haag). Schitterend, het toont de rijkdom van het Fries. De verenigingsnamen zijn natuurlijk ook Fries.
Wie de website van de bond bezoekt komt op de ‘hiemside’ terecht. Frieser kan het allemaal niet. De beste hoeders over het Fries en Friesland vind je juist buiten de provincie!
De recente ledenvergadering werd gehouden in de met pompeblêden versierde zalencentrum De Brug in Reeuwijk (Reeuwyk) waar de krite Bodegraven, Fier fan Hûs geheten, het 75-jarig jubileum tegelijkertijd met de vergadering vierde. De dag werd naar traditie geopend met het gezamenlijk zingen van het Friese volkslied. Nee, dat is niet een beetje mee neuriën maar uit volle borst zingen door geschraapte kelen. It Fryske Bloed stroomde zichtbaar harder door de aderen. De patriottische entourage doet Amerikaans aan, waar vlag en vaderland ook nog zeer verbindend zijn. ’s Middags gaf Lysbeth Jongbloed van de Fryske Akademy een lezing over het gebruik van het Fries op sociale media. Zij promoveerde op deze studie aan nota bene de universiteit van Maastricht. De ferdivedaasje (het vermaak) werd gebracht door het Leeuwarder selskip Acta Theater van cabaretier, zanger en toneelspeler Klaes Westra. Minder Fries was de afsluiting: een Chinees buffet.
‘Friezen zijn de meest geïntegreerde allochtonen in Bodegraven,’ grapte Arie de Jong (93). Hij heeft recht van spreken want hij is 25 jaar gemeentesecretaris geweest. Er zijn meerdere Friezen die zich in de regio Bodegraven verdienstelijk hebben gemaakt. De huidige burgemeester Erik van Heijningen van Bodegraven-Reeuwijk ging daar in zijn feestrede op in. Juist die integratie lag daar volgens hem aan ten grondslag. Friezen passen zich aan, willen vooruit, gaan niet bij de pakken neerzitten en tonen initiatief. Friezen behoren tot de meest geslaagde emigranten in de wereld.
Een voorganger van Van Heijningen was een Fries: de in Leeuwarden geboren Jelle Croles (1908-1991). Hij diende de gemeente van 1946 tot 1973. Naar hem is de Burgemeester Crolesbrug genoemd. Zijn vader, geboren in IJlst, was rechtbankgriffier, rechter, raadsheer en later president van het Gerechtshof in Leeuwarden. Maar daarvoor had Jo de Mars, geboren in Oldeboorn, reeds naam gemaakt. In 1929 werd hij directeur van de kaasfabriek Oud-Holland. De Mars was naar Holland gekomen om provinciegenoot directeur Okkinga op te volgen bij de voormalige Full Cream Kaasbond, bekend om haar specialiteit in roomkaas. Dit in 1898 in Amsterdam opgerichte bedrijf was de stichter van Oud-Holland. Jo de Mars heeft een opmerkelijke loopbaan in Bodegraven doorgemaakt. Voor de Tweede Wereldoorlog was de liberaal acht jaar lid van de gemeenteraad. Hij werd als éénmansfractie (!) wethouder in de noodgemeenteraad en – na verkiezingen – nog eens wethouder van 1945-1949.
Veel Friezen waren maatschappelijk geslaagd in het zuiveldorp in Het Groene Hart, zoals W.M. Westerhof, geboren in Wolvega, die directeur was van het gemeentelijk slachthuis en tevens directeur van de regionale vleeskeuring. En Wiebrand Boosman, geboren in Nieuwehorne, was de eerste voorzitter van Fier fan Hûs. Hij had een leidinggevende functie op het notariskantoor en de Nutspaarbank. Hij was ook erevoorzitter van de voetbalclub, voorzitter van de afdeling Gouda van de KNVB, voorzitter van de Rederijkerskamer en van Zanglust. Voordat Wiebrand 's ochtends naar zijn werk ging, zwom hij eerst enkele baantjes in de Oude Rijn. Zelfs als de Rijn 's winters bevroren was, hakte hij eerst een bijt en nam hij een bad.
Joop Visser, geboren in Huizum, was keurmeester op de kaasmarkt. J. van der Walle was lid van de gemeenteraad, Paula van der Burg-Boersma, geboren in Sneek, was gemeenteraadslid en wethouder. Liesbeth de Jong, geboren in Ferwoude, was lerares aan de huishoudschool. Bertus Wierdsma, geboren in Lemmer, was keurmeester bij de vleesverwerking. Hans Dijk, geboren in Sijbrandahuis, was gemeenteraadslid en voorzitter van het dienstencentrum Rijngaarde.
De drijvende kracht achter de oprichting van Fier fan Hûs was Harmen Kooistra (1890-1984). In 1912 was hij op 22-jarige leeftijd vanuit het Friese Warga naar Bodegraven gekomen omdat hij een baan kon krijgen in de kaasfabriek. Hij heeft er 43 jaar gewerkt. In Friesland was in die tijd weinig perspectief en daarom trokken er heel veel mensen weg, vooral jongeren.
In 2021 is er van de hand van Ruud Kooistra, een kleinzoon van Harmen, een biografie verschenen over het leven van zijn grootvader. Harmen trouwde met Klazine van Dam. Het paar kreeg 18 kinderen.
De bestuursvergaderingen waren bij de bestuursleden thuis. Aan het begin van elke bijeenkomst zong men het Fries volkslied.