BAKHUIZEN – Een middelgroot architectenbureau dat in deze tijden van economische recessie vele projecten op jaarbasis ontwerpt is uitzonderlijk. Toch geldt dat voor Zijlstra Architecten uit Bakhuizen. Oprichter Lieuwe Zijlstra (68) weet waarom. ‘Wij hebben ons in de bouwhausse altijd bij onze kerntaak, het architectenvak, gehouden. Zo voorkom je dat andere verplichtingen als een molensteen om je nek krijgt te hangen.’ Vijf jaar geleden droeg Zijlstra senior het bedrijf over aan zijn zoon Rudolf (44), die nog steeds gebruik maakt van de kennis en ervaring van zijn vader.
Lieuwe Zijlstra groeide op in Sneek als zoon van een garagehouder in een gezin van vier jongens. Twee broers gingen in de zaak. ‘Dat was voldoende, dus ik zocht een andere weg. Ik wilde timmerman worden en ging naar de ambachtsschool. Ik kon aardig tekenen en leren ging me ook goed af. Uiteindelijk heb ik mijn HTS-diploma gehaald.’ In militaire dienst verzorgde Lieuwe veel tekenwerk en bleef zijn talent niet onopgemerkt in Friesland. In Rijs werd gewerkt aan Hotel Gaasterland, maar de opdrachtgever was niet geheel tevreden over zijn architect. Hij vroeg Lieuwe de klus af te maken: ‘Mijn eerste en nog steeds één van mijn meest bijzondere projecten. In militaire dienst aan het plan werken en dan in het weekend overleg voeren met de aannemer.’
Leermoment
De voormalige architect van Hotel Gaasterland was nieuwsgierig naar de jonge architect die zijn werk afmaakte. Het bureau was gevestigd in Maastricht en Lieuwe ging een dependance van het bedrijf in Friesland bemannen om te voldoen aan de regionale vraag. De samenwerking was niet van lange duur.
‘De afstand werkte niet. De architect was een creatieve duizendpoot, maar zakelijk minder sterk. Een geweldige man, we hebben nog steeds contact. Het was het eerste leermoment voor mij. Ik zag dat alleen creatief talent niet voldoende is. Je bent ook ondernemer en je moet het bedrijf goed organiseren.’
Bakhuizen werd de standplaats van het architectenbureau, eind jaren ’60 een regio waar weinig industrie aanwezig was. Lokale ondernemers wilden de regio ontwikkelen en hadden behoefte aan meer bedrijvigheid. Dit bood voldoende kansen voor een startend architectenbureau.
Dat zoon Rudolf dezelfde richting als zijn vader koos is nimmer een gespreksonderwerp geweest in huize Zijlstra. ‘Het ging pas spelen na mijn eindexamen. Toen heb ik heel serieus nagedacht welke richting ik op wilde. Uiteindelijk viel de keus op Bouwkunde aan de TU Delft. Een mooie combinatie van praktijk en theorie,’ vertelt Rudolf. ‘Dat Rudolf nu het bedrijf voortzet is geheel zijn eigen keuze geweest. Dat is ook de beste basis. Hij kwam eerst in dienst bij mij, en sinds vijf jaar ben ik in dienst bij hem,’ glimlacht Lieuwe.
Het verschil tussen vader en zoon? ‘Rudolf is wat strakker dan ik. Dat heb ik een beetje van hem overgenomen en hij is wat soepeler geworden,’ verwoordt Lieuwe de uitstekende samenwerking.
Op advies van Rudolf stapte het bedrijf midden jaren negentig over op nieuwe automatisering, een belangrijke stap in de ontwikkeling van het bedrijf. Rudolf: ‘Wij beschikken over uitstekende systemen en hebben onze eigen reprofaciliteit. Presentatie is belangrijk in ons vak en wij kunnen de klanten ook daarin optimaal bedienen.’ Uit nostalgie heeft senior nog een tekentafel op zijn kantoor staan.
Creatieve probleemoplossers
De kracht van het architectenbureau is volgens de heren Zijlstra dat het bij het ontwikkelen van de ontwerpen erg oplossingsgericht werkt. Opdrachtgevers die tegen praktische problemen aanlopen vinden bij Zijlstra Architecten een luisterend oor en een inventieve aanpak. Rudolf: ‘Wij zien onszelf ook wel een beetje als pioniers, dat vinden we prachtig om te doen.’ Dorpshuizen in o.a. Boksum en Westergeest beschikken over beweegbare tonelen die dorpshuizen omtoveren tot ware theaters of extra ruimte creëren. In Westergeest kan het toneel aan de buitengevel worden geopend en zo ook worden ingezet voor openlucht voorstellingen. In IJlst is in het mfc een beweegbaar plafond bedacht, terwijl in Heeg en Oppenhuizen de biljarttafels in de kelder verdwijnen.
Lieuwe Zijlstra: ‘Wij zijn een kleermaker en maken een jas rond de activiteiten van de opdrachtgever. En die jas moet als gegoten zitten. Wij ontwerpen niet ter meerdere eer en glorie van onszelf. Een pand moet vooral qua gebruik slim in elkaar zitten en een uitstekende werkomgeving voor werknemers bieden. Soms kom ik bij bedrijven die een grootse entree hebben, maar de mensen zitten op elkaar in kleine ruimtes. Dan zijn er naar mijn mening verkeerde keuzes gemaakt.’
Oplossingen
Projecten kennen meestal een lange voorbereiding waarin vele hindernissen moeten worden overwonnen. Vergunningen, regels en voorschriften van overheden zorgen voor vaak lange procedures. Langdurige inspraaktrajecten vertragen regelmatig de ontwikkeling van een project.
Rudolf: ‘Lokale overheden hanteren de wetgeving nauwgezet. Men vindt het lastig om ook wel eens naar de geest van de regelgeving te handelen. Wij zijn veel in overleg waarbij procedures zorgvuldig worden gevolgd. Bezwaren van burgers zijn aan de orde van de dag. De uitbreiding van bedrijven stuit regelmatig op protest van omwonenden, terwijl de bedrijven er vaak al eerder waren dan de woningen. Maar zo is de praktijk. Ook in die gevallen denken we in oplossingen die voor alle betrokkenen acceptabel zijn. Wij zijn dan bijvoorbeeld ook blij met het huidige voorstel voor de mogelijkheid tot typering van een plattelandswoning in de omgeving van een bedrijf. De bewoner van een plattelandswoning moet zijn woonomgeving accepteren en kan daar geen veranderingen in eisen. Dit biedt weer nieuwe kansen voor mogelijke ontwikkelingen.’
Rudolf is positief gestemd over de toekomst van zijn bureau dat tien medewerkers telt. ‘We hebben een brede portefeuille met ondermeer de bouw van scholen, dorpshuizen, bedrijfspanden, winkels, woningen en boerderijen. We hebben zelfs nog een watersportcentrum in Berlijn in portefeuille. Die brede basis zorgt voor risicospreiding en wij zullen nooit zelf projecten ontwikkelen, dan word je een concurrent van jezelf. We hebben veel vaste relaties die steeds weer terugkomen. Architecten zijn vaak eigenzinnige mensen, maar wij luisteren ook altijd goed naar de wensen van de klant.’