Fokko Dam. © Jelly Mellema
SNEEK – Het Friese dweilorkest bij uitstek is ongetwijfeld de Blauhúster Dakkapel. Vrijwel iedere Fries heeft wel eens gehost op de opzwepende blaasmuziek van de Sneker muzikanten, de vaste sfeermakers in Thialf, het Abe Lenstra stadion en tijdens de Sneekweek. Maar ook buiten de provinciegrenzen is de kapel een begrip en zelfs bij de Koninklijke familie. Na veertig jaar wordt een punt gezet achter de kapel. Fokko Dam, lid vanaf 1978 en de man van de bordjes, over een uniek tijdperk.
Wat is de reden dat jullie na veertig jaar stoppen terwijl jullie nog steeds succesvol zijn?
‘We hebben een paar leden van het eerste uur die de 65 jaar zijn gepasseerd en hebben aangegeven dat het genoeg is geweest. Met het vertrek van deze leden verdwijnt de ziel van de kapel. Die kun je niet vervangen door nieuwe leden. De sound en de kracht zijn dan weg. Dus hebben we gezamenlijk besloten de kapel op te heffen. Een aantal gaat verder in andere bands, maar de Blauhúster Dakkapel als naam houdt op.’
Hoe is het ooit begonnen?
‘Friesland is altijd een provincie geweest van curieuze records, zoals paalzitten en kaartleggen op de naald van het dak. Begin jaren zeventig wilde een groepje Sneker muzikanten vanaf een dak zolang mogelijk blaasmuziek spelen. In Blauwhuis werd een geschikte locatie gevonden voor dit record, het bejaardentehuis Teatskehûs. De volgende dag berichtte de Leeuwarder Courant over deze happening waarin de groep werd aangeduid als Blauhúster Dakkapel. Met die naam zijn we verder gegaan.
Wat maakt de kapel zo succesvol?
‘Onze kracht is toch echt dat wij alles kunnen spelen en direct inspelen op sfeer. We gebruiken geen bladmuziek, spelen uit het blote hoofd tussen de zeshonderd en zevenhonderd nummers. Spil in onze optredens is de inzetter Nico Silvius. Hij voelt de sfeer haarfijn aan en bepaalt het te spelen repertoire.’
Hoe zag een jaar er voor jullie uit?
‘In de wintermaanden oefenden we elke week en we traden ongeveer tweemaal per maand op. Dat had wel vaker gekund, maar dat hebben we bewust niet gedaan. Anders trekt het een te zware wissel op de leden.’
Wat zijn de hoogtepunten in jullie carrière?
‘Natuurlijk de schaatstoernooien in Thialf, de Elfstedentochten en het spelen van het Frysk Folksliet in het Abe Lenstra stadion. Bij Cambuur hebben we dat in het begin ook vaak gespeeld, maar dat willen ze nu niet meer weten, haha. Ze noemen het daar het Heerenveense volkslied. Onvergetelijk was ook ons optreden op het vrijgezellenfeest van Willem-Alexander en Máxima.’
Pardon, daar hebben wij nooit iets over gehoord. Vertel eens.
‘Ik denk dat Willem-Alexander ons wel een paar keer heeft zien spelen in Thialf en bij de Elfstedentocht. Ook waren wij in Leeuwarden aanwezig toen Máxima en Willem-Alexander een kennismakingstour door Nederland maakten en elke provincie een bezoek brachten. Collega Eppo gaf een sticker van de kapel aan de prins met de woorden ‘hier een sticker, anders kom je niet in de hemel’. Mooi dom praat natuurlijk, maar wij ontvingen enige tijd later een uitnodiging om te komen spelen op hun feest. Wij hebben in eerste instantie geweigerd, want we dachten dat is een ’jassensjouwtsje’. Zo noemen wij een optreden waar je in de garderobe een paar nummers moet spelen en vervolgens weer kunt afdruipen. En dat vinden wij niks. Uiteindelijk belde de hofmaarschalk dat het een persoonlijke uitnodiging van Willem-Alexander was en dat konden we natuurlijk niet weigeren. Het werd een daverend succes. We zouden een kwartier spelen, maar het werden er drie. We hadden speciaal een internationaal programma gemaakt en vanaf het eerste moment haakte iedereen in. Aan het eind werd ik op de schouder getikt. ‘Een prachtig stuk muziek’, dat zei koningin Beatrix. Ik heb nog spijt dat ik Máxima niet drie zoenen heb gegeven, maar mijn kiel had weken in een tas gelegen en stonk naar zweet. Dus daar schaamde ik mij een beetje voor. Achteraf had ik het gewoon moeten doen.’
En nu het zwarte gat?
‘Op 3 november is ons afscheid. Dat wordt een geweldige avond met zes kapellen, onze opvolgers. Voor een aantal zal dat wel een emotionele avond worden en sommige zullen wel even in een diep gat vallen. Maar velen gaan ook verder in andere richtingen. Zo hebben we nu het LUS koor, Lui Út Sneek. Dat telt 35 leden. Wij zingen Hollandse meezingers zoals Frans Duijts en Wolter Kroes. We gaan gewoon verder met feestjes bouwen.’