BLAUWHUIS – Pastoor Peter van der Weide was er een tikje jaloers op: zo’n volle St. Vituskerk in Blauwhuis, de eerste van de zes Cuypers-kerken in Friesland en één van de drie in zijn parochie (Sneek, Heeg en Blauwhuis). Hoe begeesterd hij de zielen ook roert, dat lukt de pastoor niet zomaar. Maar deze keer was het geen gewone dienst, deze keer was de kerk volgestroomd om de 90ste geboortedag van Gerard Reve (1923-2006) te herdenken met orgelmuziek (Jan Bijlholt), strijkmuziek (Gaudi Kwartet), zang (Gerrit Breteler en het Jouster Keamerkoar), poëzie (Eeltsje Hettinga en Maarten Inghels), een boekpresentatie van Huub Mous (Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de Secularisering) en een slotwoord van Reve’s correspondentievriend sinds 1987, Bram Peper.
Dat Reve leeft in Friesland is gelegen in de periode dat hij samen met Willem Bruno van Albada (Teigetje) en Hendrik Lambertus van Manen (Woelrat) van 1964 tot 1971 in Greonterp woonde, vlakbij Blauwhuis. Huize Het Gras had hij, zo blijkt uit een schrijven aan de gemeente, niet gekocht als ‘welvaartsluxe of voor recreatieve bewoning’. Hij wilde het bewonen als ‘goed huisvader’ die ‘nooit schulden heeft gehad’ en die ‘de bohemien verafschuwde’. Gelijk een timmerman of smid zou hij het huis ook gebruiken als ‘een werkplaats’.
De gewijde grond was de juiste plaats om Reve te herinneren.
Van der Weide: ‘Pierre Cuypers slaagde erin om in zijn kerken zowel een aardse als hemelse sfeer op te roepen. In de stijl van Gerard, die met twee benen op de grond bleef staan, maar altijd op zoek was naar het hogere.’
Toen de pastoor als jongeling het werk van Reve las, kleurden zijn oren rood: ‘Ik dacht: jee, jee, wat staat daar. Ik had nooit geweten dat zo’n man bestond!’
Dat ging in hem om toen hij pastoor werd in Blauwhuis. In de gedachte dat Gerard daar als Mariavereerder en volger van de Roomse kerk met haar Reviaans decorum kwam.
Het initiatief van de Fries-Vlaamse herdenking werd genomen door de oud-Blauwhuister kasteleinsdochter Hester Witteveen, die in haar jonge jaren de Reve-reuring van nabij meemaakte. Samen met Gerrit Breteler organiseerde zij het programma. Vanaf de preekstoel keek Gerard mee. Daar hing een door Gerrit geschilderd portret van Reve, met half ontblote torso, wat tot zijn genoegen zou zijn geweest.
Maarten Inghels zorgde voor de Vlaamse inbreng. Tussen zijn gedichten door verhaalde hij over de historische fout op de herdenkingsmuur in het Belgische Machelen, de laatste woonplaats van Reve en ook zijn rustplaats. Aan de versregel uit het gedicht Credo – ‘en rest mij niets dan duisternis en Dood’ – was tussen niets en dan het woord anders tussengevoegd. Een rel was geboren.
Inghels: ‘Er kon een gat in de muur worden geboord als symbool van de eeuwigheid. Dat zou een Vlaamse oplossing zijn. Er werd echter gekozen voor de duurste oplossing, alles opnieuw doen. Ook dat is Vlaanderen.’
Volgens Peper was de bekering van Reve tot het katholicisme ‘een pose’ en die hoorde bij zijn aangeboren drang tot aanstootgeven. Bij het zo openlijk uitdragen van zijn homoseksualiteit, ook in relatie tot zijn geloof, ging veel verder dan het kusje van Onno Hoes. En dan telde Reve ook nog de zegeningen van de Apartheid. Het kon allemaal door Mous worden opgelepeld, drie dagen na de dood van Nelson Mandela. Je moet Reve zijn oprispingen gunnen.
Dat Reve in Machelen ligt, en niet in Greonterp, dat steekt een beetje. Huub Mous vond de kale grafakker rond het torentje een geschikte rustplaats. Reve zelf liet Peper weten dat Rotterdam op hem zat te wachten, gelijk Lourdes waar Maria zou zijn verschenen. Sinds 1858 is Lourdes een bedevaartsoord en is daardoor op de kaart gekomen. Rotterdam kon wel een nieuwe luchthaven gebruiken, vond Reve.
Peper stelde voor het gebeente van Reve over te brengen naar Greonterp, waardoor de toeloop zo groot zou worden dat It Heitelân via hogesnelheidstreinen verbonden kon worden met alle metropolen in de rest van de wereld. Zo mijmerde de kerk minzaam lachend voort op deze herfstzondag, en zeker toen Peper voorlas dat Reve ontdekte dat de Kerk van Rome de ware was. Na zijn bekering werd zijn haar namelijk mooier, zijn productie nam toe en zijn inkomen steeg.
Peper ontboezemde tot slot hoe Reve gepromoveerd is in de ridderorde. Harry Mulisch was geridderd in de Orde van de Nederlandse Eeuw, een treetje hoger dan de Orde van Oranje-Nassau van de volksschrijver. Reve, de 75ste verjaardag naderde, belde vriend Peper, toen minister, want: ‘Mullis is vullis, Reve is leve’.
Peper: ‘Ik ging er niet over. Maar ik belde staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg. Die zei: okay, geregeld.’