OENKERK – Van de 600 buitenplaatsen (staten en stinzen) die Friesland ooit telde zijn er nog een kleine 60 over. Wat is er dus een rijkdom verloren gegaan. Om de aandacht op deze bijzondere monumenten te vestigen is 2012 uitgeroepen tot het ‘Jaar van de Historische Buitenplaats’, waarvoor het startsein werd gegeven met een feestelijke bijeenkomst in Stania State in Oenkerk, waar ook het eerste exemplaar van het magazine ‘In Alle Staten’ ten doop werd gehouden en werd aangeboden aan Commissaris van de Koningin John Jorritsma.
[banner]
Praktisch elk dorp had vroeger wel een state; een stevig gefundeerde, robuuste en fraaie behuizing in een park met gracht en/of vijvers en kleurrijke stinzenflora, waar door de eeuwen heen voorname families woonden of dat door hun panden werden. Vandaar, dat de meeste bewoners hun state naar zichzelf vernoemden. Dat gebeurde vrijwel alleen in onze provincie, liet historica, schrijfster en etiquettekenner Reinildis van Ditzhuyzen in haar interessante inleiding weten. Door uitsterving of geldgebrek verdwenen ze langzaam uit hun oude domicilies die in de meeste gevallen op den duur werden gesloopt.
Hier en daar herinnert de omgeving nog aan waar ooit zo’n voornaam buiten heeft gestaan, zoals in Rauwerd (Jongemastate), waar net als op Unia State in Beers het poortgebouw is blijven staan. In Beers is een stalen skelet gebouwd om het silhouet van Unia State weer te geven en om als uitkijktoren te dienen.
Bearn Bilker, voorzitter van de Stichting Saten en Stinzen in Fryslân, vertelde dat de oude grandeur en mystiek blijft hangen op zo’n plek, zoals hij in zijn jeugd ervoer op de nabijgelegen Liauckema State in Sexbierum en de schitterende, ‘on-Fries’ Hottinga State in Pietersburum. ‘Daar spelen had iets spannends,’ aldus Bearn.
De kracht van een buitenplaats is de uitstraling. Het gaf een familie allure. Wie zo’n state wilde bewonen moest geld hebben, maar vaker nog was er volgens Reinildis een veel effectievere tactiek: gewoon trouwen met een rijke dame of heer. Zo drongen Friese boeren door tot de elite, hoewel ze lang niet altijd de volmaakte edellieden werden, want dan waren tennis, fietsen, paardrijden, schermen of croquet je sporten en jagen en dansen je hobby’s.
Reinildis verhaalde over het leven op de staten, de bediening aan tafel door het personeel, het tegelijkertijd serveren van alle gangen (met de hors d’oeuvre op de hoek van de tafel), de volgorde die men zelf koos, de met zink afgewerkte en half in de grond gebouwde ijskelders die ’s winters werden gevuld met ijsblokken uit de vijvers, de kleding die men droeg, het na-aapgedrag van de echelons onder de elite, de chique van koffiedrinken (het oudste koffiekannetje is van begin 17e eeuw) en het rijke leven met veel privacy.
Vandaar dat Reinildis Willem-Alexander en Máxima opriep een buitenplaats in Friesland te kopen, net als de vroegere Oranje-Nassau’s. Ze heeft er één op het oog die nu te koop staat: Rinsma State in Driezum, dat door Dirk en Baukje Scheringa in oude luister is hersteld (kosten: 7 miljoen euro) en dat na het faillissement van hun bank DSB is geveild voor 1,7 miljoen euro.
Reinildis: ‘Na het mislukte avontuur in Mozambique is ons Koninklijk paar toe aan een nieuw pièd a terre. Ik denk aan Friesland. Onze kroonprins heeft Fries bloed in de aderen en Friesland is een mooie en praktische plek voor hem en zijn vrouw en zeker voor hun kinderen, die in de terminologie van vandaag de dag er heerlijk kunnen chillen. Een naam voor de satte is zo bedacht; Willemsrust, Amalialust of Oranje State. Het zou een glorieuze rentree zijn en er past een Fries gezegde bij: Stjurre winsken wurde ranend wekker.’ (Gestolde wensen worden smeltend wakker).