DEVENTER – Het begrip ‘Mienskip’ mag dan landelijk bekend zijn geworden, mede door de campagne voor Culturele Hoofdstad 2018 waarin de Friese saamhorigheid en identiteit centraal stonden, als je voor het echte, optimale Mienskipsgevoel wil gaan moet je je onder Friezen om útens begeven. Ongelooflijk, hoe sterk de band van Friezen die elders in Nederland wonen met hun provincie is.
Op de Friezedei in september was praten bijkans onmogelijk, de 300 gasten zongen op de rondvaartboot die op de IJssel van Deventer (Dimter, prachtig dat veel steden een Friese naam hebben!) naar Zutphen (Sutfen) en terug voer, de hele dag door. Van It Heitelân tot De Wâldsang, De Maitiid, Simmermoarn en It feintsje fan Menaem. De onderlinge band is hecht en velen kennen elkaar, of men nu in Breda, Zwolle, Delfzijl of Eindhoven woont.
De hele boot straalde een en al Friesland uit. Fier wapperden de Friese vlaggen in top. Alles was versierd met de pompeblêden, tot de oranjekoek aan toe. Op alle stukken een prikker met een Fries vlagje. Als iedereen zich heeft aangemeld en zijn plaats heeft ingenomen volgt het glorieuze moment van de dag. De hele menigte gaat staan en zelden zal het Fries volkslied zo luidkeels zijn gezongen als op de Eureka I.
Het programma in hoofdlijnen: wolkom, ferdivedaasje, sjongkoar Assen, ferdivedaasje, kabaret, sjongkoar Swol, oan tafel: ite, ferdivedaasje, sjongkoar Lelystêd, stedskuier yn Sutfen, kabaret, ferdivedaasje, ferlotting. Er is een boekentafel, een textieltafel, een doorlopende presentatie ‘Moai Fryslân’ door Jan Bijkerk en de trekzak van Lammert Mink uit Sint Johannesga wordt aangekondigd als de lûkpûde. Frieser kan het niet.
Dat er voor een vaartocht was gekozen verklaarde voorzitter Hans Dijk als volgt: ‘Friezen zijn over de hele wereld uitgevaren. Wij zijn een volk van zeevarenden. Die traditie hebben we willen voortzetten. Niet op de oceaan, maar op de IJssel.’
Op deze dag werd tevens het 90-jarig bestaan van It Fryske Boun om Útens (F-Bou) gevierd. Indertijd bestond er in alle regio’s van het land veel behoefte om het saamhorigheidsgevoel dat Friezen bindt niet kwijt te raken. Het was een andere tijd. Je ging niet net als nu een dagje op en neer. Daar was de reistijd te lang voor. Men verhuisde ook niet altijd voor zijn plezier naar een andere provincie. Werk doet wonen, dat gold zeker vroeger.
De bond zal het eeuwfeest ook nog wel vieren, maar dan lijkt de koek op, om in Deventer sferen te blijven. Er is nergens aanwas van nieuwe, jonge leden. Kinderen willen geen lid worden omdat ze niet in de Friese cultuur zijn opgegroeid. Sommige ouders hebben het wel geprobeerd, maar hoe de kinderen ook hun best deden, ze voelden zich als een kat in een vreemd pakhuis.
‘Wij spreken Fries in huis, maar dat is lang niet overal zo. Vaak spreken de ouders de moedertaal nog wel onderling, maar met de kinderen meestal niet. Dat gaat nu eenmaal zo. Je leeft in twee culturen. Maar we zijn nog wel heit en mem, en ook pake en beppe. Fries blijf je je hele leven,’ vertellen Jan en Alie Koopmans uit Hilversum. Ze zijn al 32 jaar lid en net in de zeventig. ‘We behoren tot de jongsten hier,’ lacht Jan. De vergrijzing slaat ook in dit ‘fermidden’ toe. ‘Honderd worden is een mooie leeftijd. Je moet het ook niet dramatiseren als de bond ophoudt te bestaan,’ zegt het stel.
Goasse Brouwer van Frysk en Frij heeft al gesteld dat het een aflopende zaak is. Van 400 leden is de bond naar 200 gegaan. Men richt zich momenteel op de mensen die de loopbaan achter de rug hebben, niet meer voor hu brood hoeven te vechten en tijd over hebben. Maar dat houdt de vergrijzing niet tegen en bovendien is er minder migratie dan vroeger. En minder Friese bedrijven trekken de provinciegrens over. Met andere woorden: het Friese aandeel in de rest van het land neemt af.
Stoffel Haagsma is geen Fries om útens meer. Hij is na een halve eeuw in Baarn woonachtig te zijn geweest terug in it heitelân: in Gorredijk. Stoffel heeft bij de landbouwvoorlichting gewerkt. ‘In de oorlog zat ik ondergedoken. Ik kon geen kant op. Na de middelbare landbouwschool in Sneek, waar Douwe Tamminga en Pieter van der Mark mijn maten waren, kon ik overal aan de slag. Ik koos in 1947 voor het consulentschap in Utrecht. In het maatschappelijk leven was ik ook actief en ik heb vele jaren in het bestuur van it bûn gezeten. Mijn vrouw, die inmiddels is overleden, en ik zijn in 1996 teruggegaan. We kregen vier kinderen, allemaal zonen. Die wonen in Ede, Bennekom, Amsterdam en Baarn. Ze hebben alle vier gestudeerd. Ik weet niet of dat gelukt was als we in Friesland waren blijven wonen. Friesland heeft behoefte aan een universiteit. Daar komen vanzelf instituten op af. Er heeft een grote brain drain plaatsgevonden. Gelukkig gloort er hoop met de nieuwe campus in Leeuwarden.’
Over de huidige generatie is Stoffel somber: ‘Ik vind men tegenwoordig erg individualistisch. Het sociale leven is weg. De Fryske kriten hebben moeite om kader in huis te halen. De krite heeft hij altijd als ‘een oase’ ervaren: ‘Je was al blij dat je even een avond Fries kon praten.’
Ondertussen schuift Afke Bergstra aan. Ze is op de ‘Friese ambassade’ in Den Haag geweest waar ze een netwerkborrel, een culturele avond met Syb van der Ploeg, Nynke Laverman en Sytze Pruiksma en een Friese markt heeft bezocht: ‘De Friese cultuur is de pijler onder alles.’ Stoffel maakt zich druk om het Friese aandeel in FrieslandCampina: ‘Ik zie overal Melkunie in de schappen. De Friezen in het concern laten het liggen.’
Sjoerd Bakker uit Dalfsen, geboren en getogen in de Brekkenpolder waar hij met de melkboot naar de lagere school in Lemmer moest, is net als Stoffel erelid. Hij is 10 jaar penningmeester geweest en was betrokken bij de organisatie van twee Friezedagen en bij de redactie van het boek Friezen yn’e Frjemdte. Sjoerd werkte bij Philips en sinds 1976 bij de provincie Overijssel waar hij op de afdeling automatisering zat. Acht jaar geleden is hij gepensioneerd.
Even overwoog hij terug te gaan naar it heitelân: ‘Het water heeft me altijd getrokken en de Vecht kon me nooit hoog genoeg staan, maar in Dalfsen is het een stuk smûker dan in Friesland. Vergis je daar niet in. Friesland is mooi in de zomer of wanneer het vriest. Voor de rest is het guur.’ Aeisykje is ook al geen reden meer te verhuizen: ‘Dat mocht ik graag doen en de omgeving van Dalfsen is wat dat betreft een paradijs. Maar het mag niet meer in Overijssel. Dan moet ik in Friesland het veld in, maar zoals je daar moet zoeken met sms-en en zo, wil ik niet. Trouwens, ik ben hier al 37 jaar en mijn sociale leven is hier. Ik zal een Fries om útens blijven.’