friesjournaal logo

Ger Jaarsma werd beroepsbestuurder
Ger Jaarsma werd beroepsbestuurder

LEEUWARDEN – Ger Jaarsma dacht dat zijn toekomst in de wegenbouw lag, maar het liep anders. Hij werd beroepsbestuurder. En niet zomaar een. Sinds voorjaar 2016 is hij voorzitter van de NVM (Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen), de eerste van buiten de beroepsgroep. Vanuit die functie is hij tevens lid van het hoofdbestuur van MKB-Nederland en plaatsvervangend lid van de Sociaal Economische Raad (SER). Verder is de 49-jarige Leeuwarder commissaris van Rabobank Leeuwarden-Noordwest Friesland, van het IMK (Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf), van Omrop Fryslân en Caparis. Dan nog is hij landelijk penningmeester van de VVD, wat een onbetaalde functie is.
Ik hoef niet de baas te spelen, maar ik wil wel graag de aanvoerder zijn. De voorzittersrol ligt mij nu eenmaal het best,’ zegt de man van het professionele pluche die de huren in de vrije sector de pan ziet uitrijzen en leden van zijn partij ziet wegstromen.

Voorheen was een bestuurder/toezichthouder iemand die op de achtergrond bleef, nauwelijks verantwoordelijkheid droeg en zich weinig kritisch opstelde. Dit is het profiel van het zogeheten ‘erebaantje’. Maar dit beeld is niet juist meer. Er is veel veranderd. Van een commissaris wordt betrokkenheid verlangd. En visie, daadkracht en scherpte. Hij moet tevens een bindende factor zijn. Er zijn nu zelfs opleidingen (Nyenrode) in toezichthouden. Het is een vak geworden. Je krijgt er centen voor. Er moet dus een prestatie tegenover staan.

Jaarsma’s achtergrond ligt in de schuldhulpverlening. Hij was van 2009 tot 2016 directievoorzitter van Kredietbank Nederland, die is ontstaan uit een fusie tussen GKB Friesland en Stadsbank Midden-Nederland.

Ger Jaarsma groeide op in Leeuwarden met twee broers die 13 en 6 jaar ouder zijn. Zijn ouders waren 45 en 39 toen ze hun jongste zoon kregen. Oudere ouders dus.
‘Ze waren van een heel andere generatie. Mensen die nog bewust de oorlog hadden meegemaakt. Mijn vader was rijksambtenaar en moeder ging later halve dagen werken bij de ABN. Modern voor die tijd. Mijn vader vond het eerst niks. Hij kwam uit een antirevolutionair nest. Ik noem mij zelf een agnost. Ik geloof niet in een God, maar er moet meer zijn tussen hemel en aarde. Wel wil ik moreel zuiver leven. Ik leg voor mijn handelen verantwoording af aan een hogere macht, wie dat dan ook moge zijn. Mijn vader is niet oud geworden. Ik was 16 toen hij overleed. Mijn broers waren het huis al uit. Drie jaar heb ik samen met mijn moeder gewoond. Zoiets vormt je. Ik werd vroeg volwassen.’

Na de MTS ging Jaarsma twee jaar aan de slag bij wegenbouwer KWS. Hij moest toen nog in dienst. Na 16 maanden eindigde zijn diensttijd in december en kon hij terugkeren bij KWS. Vanwege de winter moest hij drie maanden wachten voor hij aan de slag kon. Omdat hij geen zin had thuis te zitten werd hij na een ‘super relaxed’ sollicitatiegesprek – niks hoefde of moest immers – aangenomen bij Oomen (nu Maintec) waar hij technici uitzond. Hij kocht een pak, een stropdas en nette schoenen. Zo had hij er in de bouw nog nooit bijgelopen.
Het werk beviel hem: ‘In deze functie kwam samen wat uit een beroepskeuzetest naar voren was gekomen. Namelijk dat ik zowel technische als commerciële aanleg heb. Vijf jaar heb ik er als officiemanager gewerkt. De zaken gingen goed. Ik zette vestigingen op in Leeuwarden, Drachten en Sneek. Zodoende werd ik regiomanager Friesland.’

Hoe druk de baan ook was, Jaarsma vond de tijd om in de avonduren zijn HTS-diploma te halen en een doctoraal Bedrijfskunde in het specialisme Organisatie & Strategie aan de Open Universiteit. Plannen doet hij niet.
‘Mijn mentaliteit is: gewoon doen. Ik leef bij de dag.’

Omdat hij voor zijn baas genoeg geld had verdiend nam hij ontslag om zelf te ondernemen. Hij was tenslotte 27, er waren nog geen kinderen.
‘Ik ontmoette een Belg van 65. Hij had een fabriek in kozijnprofielen. Wij gingen een franchiseformule opzetten onder de naam All Window. Maar we pasten niet bij elkaar. Nederlanders en Belgen steken zakelijk anders in elkaar. Belgen doen zaken tijdens de lunch met een glas wijn erbij. Ze nemen de tijd. Nederlanders zijn directer, pinnen zich vast op afspraken. Kwam bij dat er een generatiekloof lag tussen ons. Binnen een jaar waren we uit elkaar. De zaak werd verkocht aan één van de franchisenemers en de naam bestaat nog steeds.’

Dat was een levensles. De volgende kwam snel daarna. Jaarsma ging met twee compagnons in keramiek. Dat kon mooi worden meegenomen uit Zuid-Europa en Noord-Afrika op de lege ritten van vee-exporteurs terug naar Nederland. De zaken liepen als een trein want iedereen wilde een mooie vaas in huis. Het was een trend en die houdt eens op. De drie gingen net een jaar te lang door en toen was het te laat: te veel voorraad in een instortende markt. De onderneming ging ter ziele.
‘Toen wist ik waarom de Aldi’s en de Lidl’s zo voordelig zijn.’

Ger Jaarsma ging gelouterd op eigen kracht door en ging zichzelf verhuren. In 2002 bij de GKB – de Gemeenschappelijke Krediet Bank in Leeuwarden – waar de directeur met pensioen was gegaan. De organisatie stond niet. Daaraan bouwen lag Jaarsma. De bank groeide in zeven jaar van 38 naar 100 medewerkers.
Jaarsma: ‘Door die groei vond ik dat er een nieuw bestuursmodel nodig was met een directeur/bestuurder. Voorzitter Arno Brok zei toen: wil jij dat dan niet worden?’

Daarnaast werd Jaarsma voorzitter van de stichting Schuldhulpverlening Voor Ondernemers (SVO) en van de landelijke brancheorganisatie NVVK. Kredietbak Nederland groeide naar een club van 240 mensen, maar ontkwam niet aan de crisis. Jaarsma zag zich genoodzaakt in de jaren 2011-2014 te saneren naar een omvang van 160 medewerkers.

In 2015 stopte hij. Zijn taak zat erop. Jaarsma ging nadenken en vroeg zich af: wat vind ik nou het mooist om te doen? Geen openbaar bestuur. De besluitvorming gaat hem daar niet snel genoeg. Voorzitter van een bond of van een branchevereniging, dat was het.
Hoe word je dat? Wel, jezelf aan dienen. Bijvoorbeeld bij headhunters. En solliciteren, liefst op verzoek.
Jaarsma: ‘Een goede ontwikkeling. Wat ik niet meer vind kunnen is coöptatie. Dat is al gauw vriendjespolitiek en kan leiden tot bestuurlijke inteelt. De NVM wilde iemand van buiten, een frisse wind. Iemand die een nieuwe dynamiek met zich meebrengt en met een gezond kritisch oog naar de organisatie kijkt. Ik werd voorgedragen en een selectiecommissie heeft mij gekozen. Het is een baan voor drie dagen. Ik sta niet op de loonlijst, maar stuur een factuur via mijn vennootschap.’

Het toezicht werkt in ons land, meent Jaarsma.
‘Toezichthouders en commissarissen worden op hun beurt gecontroleerd door aandeelhouders of ledenraden.’
Toch gaat er nog wel eens wat mis.
Jaarsma: ‘Dat kun je nooit uitsluiten, maar heeft ook te maken met de overgangsfase waar we nu in zitten. Er wordt nu vooral op toegekeken dat er kwaliteit in huis wordt gehaald.’
En waarom heeft hij zich laten leiden toe te treden tot de rvc van het altijd met negatieve publiciteit omgeven werkvoorzieningsschap Caparis?
‘Omdat het een prachtig, maatschappelijk zinvol bedrijf is dat winst draait en omdat er qua organisatie en directievoering werk aan de winkel is.’

Zijn uitdaging de komende tijd bij de NVM?
Jaarsma: ‘De huren in de vrije sector betaalbaar maken. Een van de instrumenten is dat gemeenten hun grond voor lagere prijzen verkopen aan institutionele beleggers. Hiervoor is een samenwerkingstafel opgericht waarvan Rob van Gijzel de voorzitter is. Een evenwichtige woningmarkt is economisch van groot belang.’
De rol van de makelaars is aan het veranderen, laat Jaarsma weten.
‘Van pandgericht naar klantgericht. Voorheen stonden de transactie en de courtage voorop, nu in toenemende mate het advies.’

Politieke ambities heeft hij nooit gehad. Dat Jaarsma op zijn dertigste lid werd van de VVD en via Herma Dijkgraaf in de lokale besturen kwam, vloeide voort uit een maatschappelijke insteek: de instandhouding van de democratie.
‘Je wil toch geen bananenrepubliek? Ik vind het belangrijk dat het liberalisme blijft bestaan. Dat moet je geld waard zijn als je de grondbeginselen onderschrijft. Zoals natuurliefhebbers bijvoorbeeld doneren aan Natuurmonumenten.’
Als penningmeester van de VVD ziet Jaarsma steeds minder contributies in de kas vloeien. Ooit in de tijd van Wiegel waren er meer dan 100.000 leden, toen Jaarsma vier jaar geleden in het bestuur kwam 33.000 en thans is het aantal geslonken tot 26.500.

Andere politieke partijen zien eveneens leden vertrekken. Geld is nodig voor het vormen en trainen van kader voor het openbaar bestuur. Komt dat in gevaar?
Jaarsma: ‘Talent opleiden en mensen rekruteren kost geld. Enige zorg is gerechtvaardigd en ik geloof niet in een eenpersoonspartij als de PVV.’
Flinke donaties zijn wat hem betreft welkom. Maar die moeten – boven de 4.500 euro – openbaar worden gemaakt.
‘Nederlanders denken al gauw dat er anders wat achter zit. Daar zijn we in ons land goed in: het verdacht maken van mensen, met name politici. Dat is niet goed voor het publiek vertrouwen in het openbaar bestuur. Ik heb trouwens geen problemen met die transparantie, hoor. Maar ik vind het niet vreemd dat er bemiddelde burgers zijn die een financieel aandeel willen leveren.’

 

Partners