Het Centraal Bureau voor de Statistiek ( CBS) publiceerde onlangs de “inktzwarte” cijfers over de ontwikkeling van de Nederlandse economie in het tweede kwartaal van dit jaar. De economie vertoonde een krimp van 8,5% t.o.v. het eerste kwartaal van dit jaar waarmee de totale krimp over het eerste half jaar uitkwam op 10%. Een historische krimp die we zelfs in de jaren dertig van de vorige eeuw niet eerder hebben meegemaakt. Hiermee is in één klap vijf en een half jaar aan economische groei weggevaagd. Verrassend? Allerminst, gegeven de lockdown-maatregelen die door de regering Rutte zijn genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19 virus in te dammen. Alle horeca was bijna 3 maanden dicht, iedereen zat thuis en hele sectoren lagen plat. Maar de Nederlandse economie deed het beduidend minder slecht dan veel van de omliggende Europese economieën. Zo zag Italië haar economie krimpen in het tweede kwartaal met 12,4%, Spanje met 18,5% en het Verenigd Koninkrijk zelfs met ruim 20%. Dit is vooral het gevolg van het door Rutte c.s. gevoerde mildere lockdown-beleid en de keuze om bedrijven en werknemers te ondersteunen. Daarnaast zijn landen in Zuid-Europa afhankelijker van het door corona zwaar getroffen toerisme. De hardst getroffen sectoren in ons land waren cultuur, recreatie, vervoer, horeca en zakelijke dienstverlening waartoe ook de reisbureaus gerekend worden. De werkloosheid steeg door de, in vergelijking tot onze buurlanden royale NOW-regeling, slechts beperkt van 3 tot 3,8% van de beroepsbevolking. Is dit de stilte voor de storm? Ik ga daar wel van uit. Faillissementen en de werkloosheid zullen met enige vertraging op de huidige crisis reageren als gevolg van de ruimhartige maar vooral snelle noodsteun van de overheid aan het bedrijfsleven. Vooruitlopend op Prinsjesdag geeft het Centraal Plan bureau in haar ‘Macro Economische Verkenningen’ aan dat zij verwacht dat de economie dit gehele jaar met ruim 5% zal krimpen en voorziet voor 2021 een herstel van de groei met 3,2%. Dit herstel is evenwel onvoldoende om grootschalige faillissementen en een stijging van de werkloosheid naar ruim 7% te voorkomen.
Maar de één zijn dood is de ander zijn brood. Friesland kende één van zijn beste voorjaars- en zomerperiodes ooit. Met name de Nederlandse toerist heeft de weg naar het vrijwel coronavrije Friesland gevonden. Alle campings, recreatieparken, vakantiewoningen en hotels totaal volgeboekt. Boten waren niet meer te huur en de voorraad gebruikte sloepen is verkocht. Alles wat kan drijven bevond zich op het water met heuse vaarfiles tot gevolg. Restaurants deden en doen wereldzaken. Natuurlijk hielp het fraaie weer mee maar Friesland is ontdekt door toeristen die bereid zijn de beurs te trekken. Nu maar hopen dat de dorpen en haar ondernemers niet direct na de herfstvakanties besluiten dicht te gaan en daardoor de nieuwe bezoekers doen afschrikken.
Pim Baljet