Al een tijdje lonken de vier noordelijke provincies ernaar een graai uit de Staatskas te krijgen om te proberen de – wat heet – Lelylijn te laten bouwen. De provinciale besturen zeggen dat die welvaart zal brengen, onmisbaar voor de economische ontwikkeling van het noorden van ons land.
De provincies schrijven dat er daarom veel huizen bij moeten komen. Voor Friesland alleen wordt genoemd 45.000 huizen. Dat staat in het plan. Ik denk dat daar goed over moet worden nagedacht. Eigenlijk zeggen de bestuurders dat dit moet gebeuren omdat anders die Lelylijn er niet komt. Is dat zo? En is het zo dat de regering ook over die Lelylijn wil nadenken?
Een tijdje terug las ik een uitspraak van de baron Van Knobelsdorff, ooit de burgemeester van Smallingerland. Ik heb hem nog gekend. Hij was een buitengewoon burgemeester. Eén van grote klasse. Hij zorgde ervoor dat Philips naar Drachten kwam. Een prachtige prestatie. Burgemeester Van Knobelsdorff is indertijd overleden toen hij op reis was, terug van het westen naar zijn huis. Ik zal hem nooit vergeten. Die burgemeester was een praktisch man. Hij vond zo’n railverbinding tussen Drachten en het westen een utopie. Hij vond dat de bestaande weg prima was.
Voor personenvervoer vond hij een treinverbinding van weinig betekenis.
Terug naar de realiteit van vandaag de dag. Wat kost die mogelijke Lelylijn? Hoeveel burgers rijden daar dan mee? De politiek in onze provincie is soms hoteldebotel. Graag een nuchter standpunt.
Ik zou zeggen: denk eens na. Zullen in deze zware tijd voor de overheid de regering en het parlement zo’n groot bedrag – we moeten denken aan veel miljarden! – willen uitgeven? De provinciale autoriteiten kunnen er mooi over spreken. Maar dat doet de landspolitiek waarschijnlijk niet.
Maar de belangrijkste vraag is deze: willen wij die 45.000 extra woningen in Friesland? Hierboven schreef ik al dat we hier goed moeten nadenken. Ik heb mijn oordeel. U kunt die wel inschatten!