Sinds de wereldwijde financiële crisis van 2009-2012 wordt er door centrale banken met nieuw monetair beleid geëxperimenteerd. Anders dan in het verleden worden niet alleen de niveaus van de beleidsrentes ingezet om de inflatie en de inflatieverwachtingen te beïnvloeden, maar ook grootschalig obligaties van overheden en bedrijven opgekocht in ruil waarvoor geldelijke liquiditeit aan de economie wordt verschaft. Mede als gevolg van het op deze wijze invulling geven aan het monetaire beleid zijn de spaarrentes al jaren negatief en de rente op langlopende hypotheken op historisch lage niveaus. Volgens aloude economische theorieën zou het ongebreideld strooien met geld door de centrale banken onherroepelijk tot een snel oplopende moeten inflatie leiden. Tot voor kort was er echter eerder angst voor dalende prijzen. Deze deflatie-angst was een gevolg van de bestrijding van Covid-19 waardoor vele sectoren in de economie te maken hadden met grote vraaguitval. Nu de afgelopen maanden deze beperkende maatregelen wereldwijd versneld zijn afgebouwd, toonden economieën een ongekende veerkracht waardoor de wereldwijde vraag naar grondstoffen, zoals olie, bouwmaterialen en chips ten behoeve van o.a. de auto-industrie het beschikbare aanbod fors overtrof. Het gevolg: snel stijgende prijzen voor de consumenten.
Staan we dan nu voor een periode van onbeheersbaar hoge inflatie? Allereerst denk ik dat er al jarenlang sprake is van inflatie als gevolg van het gevoerde rente- en opkoopbeleid van centrale banken. De (te) grote hoeveelheden extra geld zijn namelijk niet in de reële maar in de financiële economie neergeslagen. De prijsstijgingen op aandelenbeurzen, grond- en huizenmarkten zijn daar voorbeelden van. Maar in de consumentenprijsindices worden deze prijsstijgingen niet meegenomen en dus niet gemeten. Na de uitbundige stijging van de aandelenmarkten van vorig jaar klommen de koersen ook dit jaar alweer met zo’n 20%, mede als gevolg van de negatieve vergoeding op spaargeld. Daarnaast blijven de prijzen van koopwoningen met dubbele cijfers stijgen. Gemiddeld gaan woningen 10-15% boven de vraagprijzen over de toonbank en het einde van deze “verkopersmarkt” lijkt niet in zicht. Mijn stelling is daarom dat de inflatie al vele jaren aanwezig is en pas nu lijkt door te sijpelen naar goederen die consumenten kopen. Voeg daarbij de recente stijging van de benzine- en gasprijzen, en iedereen is wakker en vooral boos. Veel van deze prijsstijgingen zijn van tijdelijke aard naar mijn mening. Die van onroerend goed evenwel structureler. Tot mijn grote verbazing heeft de medebeleidsbepaler van de huidige (te) lage rentes, directievoorzitter van De Nederlandsche Bank Klaas Knot, de ultieme oplossing voor krapte op de woningmarkt bedacht. De man loopt overduidelijk over van politieke ambities, want hij komt ongevraagd met adviezen die ver buiten zijn mandaat vallen. Verplaats de eigen woning van belastingbox 1 naar box 3, en schaf daarnaast versnelt de hypotheekrenteaftrek af. Dat is lekker. Huizen op hun hoogtepunt van hun waarde belasten. En…. in box 3 worden we belast op basis van verondersteld rendement op ons vermogen. Dus Klaas Knot dwingt ons met zijn ridicule voorstel onze eigen woning in de verhuur te zetten om daaruit enig rendement te behalen? Klaas, zorg jij nu maar dat de rente op hypotheken gaat stijgen. Dan zal de huizenmarkt snel afkoelen en deze bron van inflatie onder controle komen en de huizenmarkt toegankelijker wordt voor kopers.