Er was eens… een werknemer. Dagelijks reisde de beste man op zijn trouwe rijwiel naar zijn werk, een aantal kilometers verderop. Hij had een leuk salaris, maar ondanks dat was er de laatste jaren weinig uitdaging meer in zijn werk. Eigenlijk wilde hij wel wat anders, iets nieuws, meegaan met zijn tijd, meedoen in de vaart der volkeren. ’s Nachts droomde hij wel eens van een laptop van de zaak, een zakelijke mobiel, en, als klap op de vuurpijl een echte leaseauto. Wat zouden zijn buren wel niet denken als hij met een nieuwe glimmende mobiel de straat in zou komen rijden.
Na lang wikken en wegen hakte hij de knoop door. Hij ging solliciteren, en warempel, hij werd aangenomen op de vacature waarbij onder anderen een leaseauto ter beschikking werd gesteld.
Nu was het een moderne werkgever die niet zomaar wat ter beschikking stelde. Nee, de werkgever had als vervoersregeling een zogenaamd cafetariasysteem. De beste werknemer kon kiezen uit een belaste kostenvergoeding of uit een auto van de zaak. Maar er stond hem ook iets bij van € 0,19 per kilometer. Dat kon toch onbelast? Kon je dat ook op je inkomen in aftrek brengen? De werknemer prakkeseerde en prakkeseerde. Wat moet ik doen? Een vergoeding? Kostenaftrek? Een blinkende leaseauto? Hij kwam er maar niet uit. Totdat een goede kennis hem wees op de belastingtelefoon.
Dat was een goed advies. Daar zouden ze hem vast kunnen helpen in zijn afwegingen. En ja hoor. De medewerker van de belastingtelefoon vertelde hem dat als hij een sluitende kilometeradministratie zou bijhouden, hij in de aangifte inkomstenbelasting € 0,19 per zakelijk gereden kilometer in aftrek op zijn loon kon brengen. En dat was wel de moeite waard. Want zijn nieuwe werk lag niet meer op fietsafstand van zijn woning. En achteraf gezien had hij ook niet zoveel op met nieuwe auto’s. Zijn oude karretje zou het heus nog wel een tijdje volhouden, zodat hij liever voor de belaste onkostenvergoeding ging. Voor zijn partner betekende dit wel dat er een andere auto moest komen. Maar met wat zoekwerk was er vast wel een uit de garage van een oud vrouwtje op de kop te tikken. Een met weinig kilometers op de teller.
Zogezegd, zogedaan. Aan het begin van het volgende jaar deed hij, gezagsgetrouw als hij was, op tijd zijn aangifte inkomstenbelasting. Dat was deze keer wel even rekenen met alle zakelijke kilometers. Minutieus ging hij te werk. De medewerker van de belastingtelefoon had immers gezegd dat het een sluitende kilometeradministratie moest zijn.
Maar toen. Een aantal weken later lag er een blauwe enveloppe op de mat. Een vragenbrief van de belastinginspecteur. Die wilde de aftrek van de reiskosten niet accepteren. Er vond overleg plaats tussen de werknemer en de belastinginspecteur. De inspecteur gaf aan dat aftrekbare kosten voor het werk ver lang achter ons ligt. Die hebben we sinds 2001 niet meer. De mededeling van de belastingtelefoon betwistte hij niet, maar hij stelde dat de mededeling wettelijk onjuist was. Ook kon hij aan een telefonische inlichting van de belastingtelefoon geen in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen. Tot slot kon de werknemer volgens de belastinginspecteur niet aannemelijk maken dat hij andere schade had geleden dan de verschuldigde belasting.
De inspecteur corrigeerde de aangifte en legde de aanslag op, zonder de toegezegde aftrek. Dat ging het rechtsgevoel van de werknemer toch duidelijk echt te boven. Zijn enige optie was om zijn zaak voor te leggen aan de rechter. Eerst naar de rechtbank. Maar wat de werknemer ook bepleitte, hij kon de rechter niet overtuigen. De rechter stelde hem in het ongelijk, en de onrechtvaardigheid bleef aan hem knagen. Dan maar in hoger beroep, kijken wat het gerechtshof ervan zou vinden.
En wat gebeurde daar? De werknemer werd in het gelijk gesteld. De hogere rechter zei dat de inlichting van de belastingtelefoon niet zo duidelijk in strijd was met een juiste wetstoepassing dat de werknemer die onjuistheid redelijkerwijs had kunnen en moeten beseffen. De werknemer was niet fiscaal geschoold en wist dus niet beter. Bovendien, afgaande op die onjuiste inlichting kon de werknemer deze rechter er wel van overtuigen dat hij een handeling heeft verricht of nagelaten ten gevolge waarvan hij niet alleen de wettelijk verschuldigde belasting moet betalen, maar bovendien schade leed. Mocht hij dit van tevoren geweten hebben, zo zei hij tegen de rechter, dan had hij gekozen voor de glimmende leasebak. Maar dan krijg je een bijtelling, stelde de inspecteur.
Op dat punt wist de werknemer de rechter nu wel te overtuigen. Hij had zijn zakelijke kilometers immers minutieus bijgehouden en had geloofwaardig verklaard dat wanneer hij voor de leaseregeling had gekozen, hij niet privé met de auto zou rijden. Achteraf bekeken zou de leaseregeling gunstiger zijn geweest. Bovendien had zijn partner nu een eigen auto moeten kopen. Zijn keuze pakte nadelig uit. Hij had, hoezeer in strijd met de wet, op grond van het vertrouwensbeginsel recht op aftrek van de reiskosten.
Kunt u vanaf nu vertrouwen op antwoorden en mededelingen van de belastingtelefoon? Helaas gaat die vlieger meestal niet op. Er worden slechts algemene vragen beantwoord en inlichtingen verstrekt. Persoonlijk fiscaal advies wordt niet gegeven. Daarvoor moet u toch echt terecht bij een belastingadviseur.